Boeren tevreden over verdeling Europees steunpakket
DEN HAAG. Het massale boerenprotest in Brussel, in september vorig jaar, is niet voor niets geweest. Die conclusie trok een tevreden boerenvoorman Albert Jan Maat woensdag, nadat staatssecretaris Van Dam had bekendgemaakt hoe hij een Europees steunpakket van 30 miljoen euro onder Nederlandse melkvee- en varkenshouders gaat verdelen.
Even terug naar de hete zomer van 2015. Wekenlang gingen boeren in diverse Europese landen de straat op om te protesteren tegen de aanhoudend lage opbrengstprijzen voor varkensvlees en melk. Zoals altijd liepen de Fransen daarbij voorop met wegblokkades en acties in supermarkten. In dat land zijn boerenprotesten trouwens nog steeds aan de orde van de dag. Op 7 september, terwijl boze boeren uit heel Europa met hun tractoren naar Brussel waren gekomen, stelde de Europese Commissie een steunpakket ter waarde van 500 miljoen euro beschikbaar. Een week later besloot de raad van landbouwministers dat hiervan 30 miljoen naar Nederland gaat om de noodlijdende melkveehouders en varkenshouders tegemoet te komen.
Toenmalig staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken toonde zich tevreden, maar plaatste ook een kanttekening: „Het moet een geldinjectie zijn die de vitaliteit en kwaliteit in de varkenshouderij terugbrengt en de zuivelsector een impuls geeft na het wegvallen van de quota.” Zij kondigde aan met de diverse boerenorganisaties te gaan overleggen over de precieze besteding.
Woensdag kwam haar opvolger Van Dam met de details. Hij heeft het bedrag precies in drieën geknipt: 10 miljoen is bestemd voor verduurzaming van de melkveehouderij, eveneens 10 miljoen voor vitalisering van de varkenshouderij en de resterende 10 miljoen moet investeringen in de „hoogwaardige” verwerking van koeien- en varkensmest stimuleren.
Weidevogels
Opvallend in de zuivelsector is het stimuleren van vroege weidegang, waar behalve de koeien ook de weidevogels van profiteren. Hiervoor is 4 miljoen euro beschikbaar. De veehouder die zijn koeien al voor de eerste snede de wei in doet –en dus een deel van het grasland niet gebruikt om te maaien en kuilvoer te winnen– krijgt een vergoeding van maximaal 750 euro. Voorwaarde is wel dat hij zijn ervaringen met vroeg weiden gaat delen met collega’s. Van Dam hoopt met de bonus het percentage melkkoeien dat de wei in gaat, te vergroten van 70 procent nu naar 80 procent in 2020.
De resterende 6 miljoen euro is bestemd voor het uitrollen van de Kringloopwijzer –een ‘boekhoudsysteem’ om het mineralenmanagement op melkveebedrijven te verbeteren– en de aanpak van de dierziekten IBR (koeiengriep) en BVD (een soort diarree), wat moet leiden tot een vermindering van het gebruik van antibiotica.
Volgens voorzitter Kees Romijn van de LTO-vakgroep melkveehouderij komt het geld op deze manier op het boerenerf terecht. „Niet rechtstreeks, maar via lagere kosten.” Weliswaar is het bedrag voor individuele melkveehouders „beperkt” maar volgens Romijn worden er wel flinke stappen gezet in kwesties die de hele sector raken: mineralenefficiëntie, diergezondheid en weidegang.
In de varkenshouderij gaat 5 miljoen euro naar de herstructurering van deze sector, waar een regiegroep met partijen uit de varkensketen, banken en lagere overheden al geruime tijd plannen voor ontwikkelt. Dit geld wordt ingezet om varkensbedrijven die lokaal overlast geven, te verplaatsen. De andere 5 miljoen is bestemd voor versterking van de marktpositie en de samenwerking in de keten. Varkenshouders krijgen bijvoorbeeld subsidie als ze meedoen aan het nieuwe kwaliteitssysteem Holland Varken.
Voorzitter Ingrid Jansen en vicevoorzitter Eric Douma van de Producenten Organisatie Varkenshouderij (POV) zijn al even tevreden als Maat. Ze verwachten dat alle varkenshouders van de maatregelen zullen profiteren.
Wat de mestverwerking betreft: de brancheorganisaties POV en ZuivelNL zullen een mestfonds oprichten, dat onder bepaalde voorwaarden meebetaalt aan collectieve mestverwerkingsinstallaties. Zo’n installatie moet een minimale capaciteit hebben van 50.000 ton drijfmest en ten minste 80 procent van het verwerkte fosfaat buiten de Nederlandse landbouw afzetten. Dit moet de kosten voor de afzet van mest „structureel verminderen” en verlaagt ook de milieudruk, stelt de staatssecretaris.
Volgens Hans Huijbers, specialist duurzaamheid bij LTO, zal het mestfonds bijdragen aan een evenwicht op de mestmarkt. „Dit is cruciaal, want op veel varkens- en melkveebedrijven vormen afzetkosten voor mest een steeds zwaardere last.”