De verdachte werd op 5 oktober, samen met twee andere Nederlanders, aangehouden bij de Turks-Bulgaarse grens. Ze zouden zich in Syrië bij Islamitische Staat (IS) hebben willen aansluiten. Hen werd ten laste gelegd dat ze voorbereidingshandelingen hadden verricht om terroristische misdrijven te plegen.

De rechtbank vindt dat er genoeg ernstige bewijzen tegen de man zijn maar laat het uitgangspunt dat verdachten hun berechting in vrijheid mogen afwachten zwaarder wegen. Wel gelden er strenge voorwaarden die moeten voorkomen dat de verdachte op de vlucht slaat of alsnog naar Syrië reist.