„Geweld vertraagt besluit Kosovo”
Het recente etnische geweld in Kosovo kan de besluitvorming over de toekomstige status van de door de Verenigde Naties bestuurde Servische provincie ernstig vertragen.
Dat heeft buitenlandcoördinator Javier Solana van de Europese Unie donderdag gezegd.
Westerse diplomaten denken dat het etnische geweld in Kosovo van vorige week, waarbij ten minste 28 mensen om het leven kwamen en verschillende Servische huizen en kerken in vlammen opgingen, is georganiseerd door etnische Albanezen die daarmee de besluitvorming over de toekomst van Kosovo willen versnellen.
Solana waarschuwde dat het geweld van de Albanese bendes tegen de Servische minderheid het bepalen van de toekomstige status van Kosovo niet versnelt, maar juist moeilijker maakt en dus vertraagd. „Als sommige mensen denken dat zij met geweld invloed kunnen uitoefenen op de besluiten van de internationale gemeenschap, hebben zij het mis.”
Sinds de NAVO de Servische troepen met bombardementen uit Kosovo verjoeg, wordt de provincie bestuurd door de VN ondersteund door de NAVO-vredesmacht KFOR. De VN hadden volgend jaar een onderzoek naar de vooruitgang in onder meer de democratisering en de rechten van minderheden moeten houden met het zicht op een toekomstige definitieve status van Kosovo. Het is echter de vraag of de VN dat onderzoek na het recente etnische geweld nog willen houden.
Solana zei dat Albanese politieke groepen in Kosovo munt probeerden te slaan uit de lokale woede die was ontstaan over de verdrinking van twee Albanese kinderen, wier dood de Serviërs werd aangerekend. „Wat daar is gebeurd, was niet helemaal spontaan”, zei Solana. „Er kan een moment van spontaniteit in gezeten hebben, maar vervolgens zijn er veel mensen georganiseerd om voordeel te halen uit die spontaniteit.”
Solana sprak tegen dat het geweld in Kosovo het gevolg was van het falen van het internationale bestuur in de provincie.