Pijnstillers zorgen voor veel ellende
Duizenden patiënten komen jaarlijks met maagbloedingen of -zweren in het ziekenhuis terecht als gevolg van langdurig gebruik van pijnstillers. Ze krijgen geen of te weinig beschermende middelen tegen de bijwerkingen van de pijnstillers.
Dat blijkt uit onderzoek van het Pharmo Instituut in Utrecht. Meer dan 70 procent van de gebruikers van ontstekingsremmende pijnstillers die de kans lopen op maagzweren, krijgt hiertegen onvoldoende middelen ter bescherming. Artsen adviseren patiënten wel zich tegen dergelijke risico’s te beschermen. De bevindingen van onderzoeker R. Herings van het Pharmo Instituut worden in mei gepubliceerd in het tijdschrift The Annals of Pharmacotherapy.
De pijnstillende en ontstekingsremmende medicijnen zoals ibuprofen, diclofenac, indometacine en naproxen worden in grote hoeveelheden voorgeschreven, meestal op recept. Ze zijn echter ook zonder recept verkrijgbaar bij drogisten en apotheken. De middelen kunnen leiden tot aantasting van het maag- en het darmslijmvlies, waardoor maagzweren en maag- en darmbloedingen kunnen ontstaan. Dat gebeurt niet bij mensen die een enkele keer zo’n pijnstiller slikken. Risico lopen vooral mensen met chronische aandoeningen als reuma en gewrichtsslijtage, die vaak veel pijn hebben en daarom op pijnstillers zijn aangewezen.
Sinds enige jaren zijn er middelen beschikbaar die minder bijwerkingen kennen, zoals Celebrex en Vioxx. Die zijn echter de helft duurder. Ook kan maagschade worden voorkomen door de pijnstillers te combineren met maagbeschermende middelen.
Ouderen of mensen die al een maagzweer hebben gehad, lopen het meeste risico. Slechts een minderheid slikt evenwel naast de pijnstiller een maagbeschermend middel, zo blijkt uit onderzoek van het Pharmo Instituut op basis van het medicijngebruik van ongeveer een miljoen Nederlanders. Als patiënten al maagslijmvliesbeschermende middelen kregen voorgeschreven, werd 35,5 procent onvoldoende behandeld. Van de patiënten die al eens een maagzweer hadden, ontving bijna de helft (45,9 procent) onvoldoende behandeling.