Dienen moslims en christenen dezelfde God?
Christenen en moslims delen veel met elkaar. Maar dienen ze uiteindelijk dezelfde God? Binnen orthodox-christelijke kring wordt deze gedachte radicaal verworpen. In sommige andere kerken wordt ze verdedigd. Onder Amerikaanse evangelicals leidt ze tot heftige discussies.
Vraagstuk verdeelt evangelicals VS
Het dragen van een hoofddoek uit solidariteit met moslims is niet strikt verboden op de campus van Wheaton College (WC), een vermaarde evangelicale academische opleiding dicht bij Chicago, in de staat Illinois (VS). Maar publiek beweren dat God en Allah bijna identiek zijn, kan echt niet. Dat is het standpunt van de academieleiding.
Larycia Hawkins, hoogleraar politicologie aan WC, deed beide. Gedurende de adventsweken vorig jaar droeg ze de hijab, de hoofddoek waaraan moslimvrouwen direct herkend worden. Hawkins wilde daarmee aangeven solidair te zijn met islamieten die als gevolg van terreuraanslagen door westerlingen met argusogen worden bekeken. De leiding van WC liet haar begaan.
Dat werd anders toen Hawkins een bericht op haar Facebookpagina plaatste waarin ze schreef dat christenen en moslims solidair met elkaar dienden te zijn omdat ze beiden een godsdienst van het boek beleden. „En zoals paus Franciscus onlangs zei, we dienen dezelfde God…”
Daarop greep het bestuur van het college in. Hawkins werd met betaald verlof gestuurd om de gerezen theologische geschilpunten nader te onderzoeken en –zo mogelijk– op te lossen. De collegeleiding schreef in een toelichting op het schorsingsbesluit dat islam en christendom weliswaar beide monotheïstische godsdiensten zijn, maar dat er tegelijk fundamentele verschillen bestaan, zoals „de manier waarop God Zich openbaart, het wezen van God, de weg tot het heil en het leven van gebed.”
Patstelling
In een eerste reactie verklaarde Hawkins dat ze absoluut niet wilde beweren dat er geen verschillen zijn tussen islam en christendom. „Dat zou beledigend zijn voor mijn moslimvrienden en voor mijn christelijke vrienden.” Ze had met haar bericht alleen maar willen oproepen tot onderlinge solidariteit door het gemeenschappelijke te zoeken. Voor de leiding van WC was dat niet genoeg. Ze wilde een gesprek met Hawkins om de kwestie grondig door te spreken. Duidelijk is dat de academiebestuurders willen toetsen in hoeverre Hawkins nog past binnen de kaders van de evangelicale orthodoxie.
De politicologe voelde weinig voor een dergelijk gesprek. Via Facebook liet ze weten zich geheel in de grondslag van het college te herkennen. Tegelijk pleitte ze voor ruimte voor diversiteit van opvattingen. „Ik ben van mening dat je zonder strijd op punten van mening kunt verschillen en dat je het tegelijk eens kunt zijn over zaken als de Drie-eenheid, de maagdelijke geboorte en de opstanding van Jezus Christus.” Daarop stelde de leiding van WC dat Hawkins haar hoofddoek mag dragen, maar dat ze zich toch nader zal moeten uitspreken over haar theologische inzichten.
Inmiddels is er een patstelling ontstaan tussen Hawkins en het bestuur van WC, die de nodige onrust geeft op de campus van de academie. Een groep studenten heeft zich achter de politicologe gesteld. Zij willen dat de hoogleraar gewoon weer aan de slag gaat. „Er moet ruimte zijn om af te wijken van de gangbare opvattingen.” Om die eis kracht bij te zetten, bezetten ze korte tijd de kamer van rector Philip Ryken. Ook de faculteitsraad vindt dat er geen belemmeringen zijn voor een terugkeer van de hoogleraar.
Een andere, kleinere groep studenten en medewerkers heeft de academieleiding opgeroepen nu door te pakken en Hawkins te ontslaan. Via sociale media laten ze weten dankbaar te zijn voor de moed van het academiebestuur „om dwalingen niet te tolereren.”
Handtekening
De kwestie van WC staat niet op zichzelf. Er is binnen de evangelicale wereld in de VS een aanzienlijke groep christenen die het standpunt van de geschorste docente deelt. Volgens verschillende opiniepeilingen is 35 procent van de evangelicals van mening dat christenen en moslims dezelfde God dienen; 60 procent wijst die gedachte af. Opvallend is dat de laatstgenoemde groep vijftien jaar geleden nog 82 procent van de evangelicals in de VS omvatte. Deze afslanking is waarschijnlijk het gevolg van een beweging in Amerika die na 9/11 uit angst voor polarisatie steeds maar weer benadrukt dat er veel overeenstemming is tussen islam en christendom. „Die ongecoördineerde beweging maar tegelijk sterke lobby heeft invloed”, schreef de vooraanstaande baptistenpredikant dr. Robert Jeffress uit Dallas. „Er is sprake van een verschuiving.”
Een duidelijk voorbeeld van die soepeler houding van evangelicals tegenover de islam is het antwoord dat meer dan 300 christelijke voorgangers ondertekenden nadat in oktober 2007 138 moslimleiders de christenheid hadden opgeroepen om in gezamenlijkheid het goede voor de mensheid te zoeken. Basis voor die gezamenlijkheid was volgens de islamitische leiders dat de islam en het christendom meer deelden dan dat ze verschilden. In hun antwoord stemden de christelijke voorgangers daarmee in.
Onder de degenen die hun handtekening onder de antwoordbrief zetten, waren Bill Hybels en Rick Warren, Amerikaanse evangelicale predikers die ook in Nederland bekend zijn.
Aanvankelijk tekenden ook Duane Litfin, de toenmalige rector van WC, en enkele andere leidinggevenden van de academie. Na enkele dagen trokken zij zich echter terug omdat ze –naar eigen zeggen– zich onvoldoende hadden gerealiseerd wat de theologische consequenties van de antwoordbrief waren.
De ondertekening door zo veel evangelicals (naast vertegenwoordigers van andere kerken) toont aan dat een aanzienlijke deel van de Amerikaanse evangelische beweging ver gaat in de toenadering tot de islam.
Nonsens
Een van de meest uitgesproken verdedigers van het standpunt dat islam en christendom dezelfde God dienen, is de invloedrijke theoloog Miroslav Volf, docent aan Yale Divinity School in New Haven (Connecticut). Hij wordt wel de bruggenbouwer onder de theologen genoemd. Volf stelt onomwonden dat moslims en christenen dezelfde God aanbidden – de enige God. „Wij hebben het idee dat moslims onze vijanden zijn, en dat moslimextremisme en moslimterrorisme onze belangrijkste tegenstanders zijn. Dat is nonsens”, zegt Volf. „”Allah” betekent gewoon ”God”. Letterlijk. Voor sommigen eindigt daar de vergelijking. Voor mij is het een brug die de kloof van onbegrip en haat tussen moslims en christenen kan overbruggen.”
Volf ventileert deze gedachten via tal van lezingen en publicaties. Ook in Nederland zijn boeken van hem uitgegeven, waarvan ”Allah. Het antwoord van een christen” wel de meest bekende is. Daarnaast is Volf een veelgevraagd commentator voor grote televisiemaatschappijen zoals CNN, NPR en Al-Jazeera. Bovendien is hij adviseur van het Witte Huis voor religieuze vraagstukken. Niet verwonderlijk dat Volf zich in het conflict aan de academie in Wheaton achter Hawkins stelt. En al behoort de theoloog van Yale strikt genomen niet tot de evangelicals (hij is anglicaan), hij heeft wel grote invloed op hen. „Volf heeft mij veel geleerd”, schreef Rick Warren enkele jaren geleden.
Verschillen
Binnen de evangelicale beweging in de VS is er overigens ook een belangrijke groep theologen en voorgangers die zich scherp keert tegen de opvattingen van Volf en Hawkins. Deze wijst op de onoverbrugbare kloof die er bestaat tussen christendom en islam. Een van de meest vooraanstaande opinieleiders van deze groep is Albert Mohler, rector van het seminarie van de Zuidelijke Baptisten in Louisville (Kentucky). In diverse publicaties dient hij Volf en de zijnen fors van repliek.
Mohler erkent dat er overeenkomsten zijn tussen het christendom en de islam: het geloof in één God; de wetenschap dat die God Zich openbaart aan mensen door geschreven woord; het gezag van morele wetten die door God zijn geschonken en de lineaire geschiedbeschouwing. Dat wil zeggen dat er een eindpunt is van de wereldgeschiedenis.
Maar dan houdt het voor Mohler wel op. „De verschillen zijn groter dan de overeenkomsten. Essentieel is dat christenen wel en moslims niet geloven in Jezus Christus, de vleesgeboren Zoon van God Die kwam om verzoening voor de zonden van de mensen te brengen. De islam gelooft ook niet in de Drie-eenheid. Hij weet ook niet wat genade is.”
Mohler moet ook niets van hebben van het argument dat de naam Allah in het Arabisch gebruikt wordt om zowel de islamitische als de christelijke God aan te duiden. „Dat kunnen christenen wel beweren, maar dat is niet eerlijk. Enkele jaren geleden bepaalde de rechter in Maleisië dat de naam “Allah” alleen door moslims, en niet door christenen mag worden gebruikt om hun God aan te duiden. Die rechter begreep het beter dan Volf. Wie zegt dat de God van de Bijbel Dezelfde is als de god van de Koran omdat ze beiden in het Arabisch ”Allah” worden genoemd, gooit niet alleen de goede Naam van God te grabbel, maar verkwanselt Hem helemaal. Want de Bijbel leert dat Gods Naam tegelijk Zijn wezen is.”
Wheaton College
Wheaton College is binnen de evangelicale wereld vooral bekend vanwege het uitgebreide studieprogramma op het gebied van de missiologie. Verschillende grote evangelisten, zoals Kenneth Taylor en Billy Graham, hebben hier hun opleiding gehad. Een belangrijk deel van het opleidingsprogramma voor zendingswerkers wordt gegeven in het Billy Graham Center. Dit centrum is aan Wheaton College verbonden. In dat centrum is ook het archief van de grootste evangelist van de twintigste eeuw ondergebracht.
Wheaton College werd in 1848 opgericht door methodisten en telt op dit moment zo’n 3000 studenten.
„Evangelicale colleges in gevaar”
De ontwikkelingen aan Wheaton College zijn geen incident. Veel meer zijn ze een symptoom van een „bredere en risicovolle ontwikkeling”, zegt Richard Flory, onderzoeker van het USC Center for Religion and Civic Culture in Californië. Het voortbestaan van evangelicale colleges staat volgens hem op het spel. „En dat zal niet alleen het onderwijsbestel raken, maar de hele evangelicale wereld.”
Juist de colleges hebben volgens Flory altijd een belangrijke functie gehad in het conserveren van het evangelicale gedachtegoed. Daar werd overgedragen hoe men als christen behoort te denken en te leven. De oprichting van deze instituten had bijna altijd te maken met protest tegen verontrustende ontwikkelingen. Flory: „Evangelicals weten wat het is om dwalingen en bedreigingen te bestrijden. Als ze dat niet meer behoeven te doen of wanneer ze zich aanpassen aan hun tijd, verliezen ze de ruggengraat van hun identiteit.”
Moeiteloos somt de religieonderzoeker de achtereenvolgende fronten op waartegen evangelicale colleges zoals Wheaton College zich hebben verweerd.
Eind 19e eeuw: het rationalisme dat de Schriftkritiek stimuleerde.
Begin 20e eeuw: het evolutiedenken.
Na 1945: de lossere seksuele moraal en het feminisme.
Na 1970: de homolobby.
Na 1990: het postmodernisme.
Na 2000: de acceptatie van andere godsdiensten.
Bij de laatstgenoemde ontwikkeling onderscheidt Flory twee fasen: eerst was er sprake van toenadering tot de rooms-katholieken en nu tot de islam.
„Wanneer je doet alsof er een isgelijkteken tussen alle religies staat, dan ondergraaf je je eigen unieke positie. Wat onderscheidt je dan nog van anderen? De eigen identiteit is de enige grond voor het bestaan van de colleges. Als de colleges hun uitgesproken kleur verliezen, zal spoedig de hele evangelicale beweging vervagen. Ze is namelijk haar oriëntatiepunt kwijt.”