Dit kan niet waar zijn
„Elke anderhalve minuut eentje. Het boek komt uit in vijftien landen.” Aan het woord is Joris Luyendijk. In Elsevier staat een interview met hem. Natuurlijk gaat het over zijn boek ”Dit kan niet waar zijn”. Een superbestseller. Sinds het nu een jaar geleden verscheen, gingen al 300.000 exemplaren over de toonbank. Een simpele rekensom brengt hem tot de trotse uitspraak van die anderhalve minuut.
Toegegeven, het boek gaat ergens over. Toen in september 2008 een grote Amerikaanse bank failliet ging, stortte de mondiale financiële wereld op een haar na in. Alom heerste de vrees voor een domino-effect. De ene bank zou de andere in zijn val meeslepen. Met onheilspellende gevolgen. Het werd allemaal op het nippertje voorkomen.
Hoe het zo mis kon gaan? Twee jaar lang woonde Joris Luyendijk met zijn gezin in Londen. Hij deed er onderzoek naar de mores van de bankiers in de City. Die bleken niets met moraal te maken te hebben. Als ze geen immoreel gedrag vertonen, dan toch zeker amoreel gedrag, aldus Luyendijk. In zijn boek doet hij er verslag van. „Meer nog dan om hebzucht draait alles om geldingsdrang. Hoewel bankiers geen monsters zijn, zijn de structuren waarin ze werken wel monsterlijk.”
En nu gaat Joris daar dinsdag over vertellen in Amersfoort, zo lees ik in Elsevier. Voor wie er niet mee bekend is: jaarlijks wordt in de Bergkerk de Amersfoortse Bergrede gehouden. Aan de spreker wordt gevraagd op een gedeelte van de Bergrede (Matth. 5-7) te reageren in een lezing. Dit jaar is het woord aan Luyendijk. Hij treedt daarmee in het spoor van ds. Hans Visser, dr. Jan Terlouw en anderen.
In Elsevier geeft Luyendijk al een voorschotje. „Jezus waarschuwde in zijn rede: je kunt niet twee heren dienen. Niet God en de mammon, de god van rijkdom en geld. Een van de beloftes van de neoliberale doctrine is dat je God en de mammon juist wel kunt dienen. Dat zag ik ook in de City.”
Wát ook van de bankiers en hun werkomgeving te zeggen valt: de verleiding van hebberigheid, gewichtigdoenerij en dominantiedrang leeft breder dan alleen in die kring. Ikzelf behoor ook tot de risicogroep. Trouwens, wie buiten het paradijs niet? Zijn mijn mores altijd en in alles in overeenstemming met de Bijbelse moraal? Dat overwoog ik toen ik het verhaal in Elsevier las.
Luyendijk signaleert een vorm van dubbele moraal. „Thuis een eervolle en soms streng religieuze burger. Die zijn kinderen volgens hoge ethische standaarden opvoedt. Maar ’s ochtends wordt zijn scherp gesneden maatpak een uniform. Net als een soldaat doet hij op zijn werk dingen die hij thuis nooit zal doen.” De geldingsdrang overheerst. Ik ben benieuwd naar wat Luyendijk dinsdag allemaal gaat zeggen.
Morgen hoop ik in mijn Renswouse gemeente ook over een woord uit Jezus’ Bergrede te preken. Voor de vierde maal op rij. Dit keer over de zachtmoedigen. Ze worden zalig gesproken. Want zij zullen de aarde beërven. Zij? Ja, zij! Wie zijn het? Die zich niet laten gelden. Die niet domineren ten koste van een ander. Die door genade gestorven zijn aan ellenbogenwerk. Zij zijn dezelfden als die eerder armen van geest en treurenden genoemd worden. Ook dat door genade.
Zoekend naar een Bijbels voorbeeld kwam ik bij Mozes. Een leidersfiguur. Leider van een heel volk zelfs. Allesbehalve een zwakkeling of slappeling. Toch wordt hij de zachtmoedigste van alle mensen genoemd. En het blijkt ook in de praktijk. Tijdens de woestijnreis vragen velen dagelijks zijn hulp of raad. Mozes is als een spin in het web. Hij zou er zomaar iets mee kunnen worden. Maar als schoonvader Jethro hem adviseert dat anderen een deel van zijn taken overnemen, bewilligt hij daarin (Exodus 18). Hij ontvangt de genade om een stap terug te doen. In zachtmoedigheid en zelfverloochening. Dit kan niet waar zijn… Toch wel!
Reageren? welbeschouwd@refdag.nl