Kunst als gast of als vreemdeling in de kerk
De Beeldenstorm ligt alweer ver achter ons. Veel protestantse kerken hebben de deuren wijd opengezet voor beeldende kunst. Dr. Anne Marijke Spijkerboer pleit voor terughoudendheid: „Als je kunst in de eredienst gebruikt haal je een gast binnen die veel ruimte opeist.”
Dr. Spijkerboer spreekt vrijdag op een studiedag van Op Goed Gerucht over ”De terugkeer van het beeld”. Zij is predikant van de protestantse gemeente in Rijswijk (Zuid-Holland) en een van de oprichters van Op Goed Gerucht, een theologenbeweging binnen de Protestantse Kerk in Nederland. Binnen afzienbare tijd zal ze namens deze beweging als bijzonder hoogleraar in Groningen aantreden. Zij houdt zich in die hoedanigheid bezig met het verband tussen kunst en theologie. Een van de doelstellingen van Op Goed Gerucht is „in gesprek gaan met onze (post)moderne tijd, met bijzondere aandacht voor literatuur, muziek en beeldende kunst.”
Vanwaar de belangstelling voor deze thematiek?
„Die is in de praktijk ontstaan. Toen ik nog verbonden was aan het Theologisch Seminarium Hydepark deed ik Bijbelstudies met de cursisten. We begonnen dan met het bestuderen van een tekening of schilderij van Rembrandt die bij de tekst paste: Wat is er te zien? Wat is de ontstaansgeschiedenis? Hoe is het kunstwerk opgebouwd? Raakt het me? Het effect was dat de studenten nieuwsgierig werden naar de Bijbeltekst. Vaak kwamen ze tot de verrassende ontdekking dat er wat anders stond dan ze altijd hadden gedacht. Ze lazen nieuwe dingen in de tekst. Later ben ik andere kunstenaars gaan gebruiken, middeleeuwse, maar ook wel meer eigentijdse. Als je een kunstwerk hebt bekeken lees je de Bijbeltekst die erbij hoort anders. En je vergeet het beeld ook niet meer als je de Bijbel leest. Bestudeer je eerst de tekst en daarná het kunstwerk, dan gebeurt er veel minder. Dan kijk je alleen maar of het beeld klopt met het verhaal.”
Kunst helpt om de Bijbel beter te verstaan?
„Bijbelteksten kun je op verschillende manieren uitleggen. Ze zijn heel rijk, er zitten allerlei lagen in die je in je eentje nooit allemaal kunt bevatten. Er bestaat niet één, vaststaande exegese. Kunst kan helpen om nieuwe lagen in de tekst te ontdekken, verrijkt je geloof. Als je hier met elkaar over in gesprek gaat, kom je verder. Maar laten we kunst en woord niet tegenover elkaar zetten. Ik denk graag in driehoeken: je hebt de Bijbeltekst, een kunstwerk en de persoon die beschouwt en leest. Het gaat om de wisselwerking tussen deze drie, zodat de geloofsinhoud meer gaat spreken.”
Een Bijbelstudie is nog iets anders dan een zondagse preek.
„Er gebeurt momenteel heel veel rond kunst in protestantse kerken. De techniek maakt het ook gemakkelijk om kunstwerken tijdens een kerkdienst te laten zien, met een beamer bijvoorbeeld. Ik heb wel vraagtekens bij de manier waarop dit af en toe gebeurt. Sommige predikanten vertonen tijdens de preek in snel tempo een aantal beelden, maar dat is niet de manier waarop het werkt. Dan is kunst niet meer dan een plaatje bij de preek.”
Hoe zou het wat u betreft kunnen?
„Eerlijk gezegd maak ik zelf maar heel weinig gebruik van kunst in de kerkdienst. Ik ben daar strenger in geworden. Less is more. Niet alle diensten lenen zich er ook voor. Mensen verwachten kunst eerder in een versperdienst dan in een gewone ochtenddienst. En niet iedereen is visueel ingesteld of heeft ervaring met kijken naar kunst. Maar áls je gebruik wilt maken van kunst in de eredienst, dan moet je dat goed voorbereiden en de stem van het kunstwerk ook voluit laten meeklinken. Kunst is een gast die veel ruimte vraagt, je moet hem laten uitspreken. Het is daarom beter om slechts één beeld te gebruiken. De bedoeling is immers dat de mensen verrijkt naar huis gaan, met nieuwe inzichten in de Bijbeltekst of in het geloofsleven.”
Volstaat de verkondiging van het Woord niet?
„Niet alles is in woorden te vangen. Een kunstwerk kan bij mensen de diepere, onbewuste lagen aanspreken. Begrijp me goed: ik ben theoloog, geen kwaad woord dus over het woord. Kunst is ook geen vervangende religie, al zijn de grenzen tussen kerk en cultuur niet goed te trekken. Je komt altijd terug bij de tekst. Je pendelt als het ware heen en weer tussen het kunstwerk en de tekst. Klopt het beeld met wat er staat? Ik haal veel uit de tekeningen van Rembrandt. Die maakte hij niet in opdracht, ze ontstonden vaak als hij even iets wilde uitproberen of wilde voordoen voor zijn leerlingen. Op die manier ontstonden er heel fascinerende kunstwerkjes.”
Kunt u daar een voorbeeld van geven?
„Ik vind de tekening van de engel die bij Maria komt om Jezus’ geboorte aan te kondigen erg bijzonder. Rembrandt pakt deze voorstelling heel anders aan dan gebruikelijk. De engel stórmt bijna binnen, hij overrompelt Maria volkomen. Zij valt flauw en de engel, die beseft wat hij aanricht, richt haar in een bijna pastoraal gebaar weer op. Rembrandt brengt deze Bijbelse geschiedenis zo heel dicht bij de gewone man. Hij was ook sterk in het weergeven van emoties. In deze tekening is duidelijk te zien dat Maria wordt overweldigd door de boodschap van de engel.”
Zijn de protestantse kerken nu weer terug in de tijd vóór de Beeldenstorm?
„Zeker niet. In de Rooms-Katholieke Kerk was het beeld sterk verbonden met de invloed van de geestelijken, die de kunstenaars opdrachten gaven om hun eigen positie te onderstrepen. Kunst was een uiting van macht en aanzien. Ook de aflaathandel had hiermee te maken. Als protestantse kerken kunstwerken gebruiken om een beter inzicht te krijgen in de Bijbel, dan is dat wezenlijk iets anders.”
Kunst kan ook schuren, ontregelen…
„Kunst is de concentratie van het mens-zijn, bron van kennis van het menselijk leven. Alle Tien Geboden komen langs. Goede kunstenaars peilen de diepte van het leven, van het lijden ook. Daarom is kunst lang niet altijd mooi; vaak zelfs afstotend. Neem het werk van de Brit Francis Bacon. Aan zijn schilderijen loop je liever voorbij. Dan is kunst eerder een vreemdeling, die bedreigend kan overkomen, ontwrichtend kan zijn. Maar als ik het als predikant daarmee niet uithoud, dan houd ik het ook niet uit bij een ziekbed. Soms schrik je er inderdaad van wat de gast of de vreemdeling zegt. De Bijbel is echter óók geen zoetsappig boek. In de kerk staat het kruis centraal, maar daar doen we vaak te lief en te romantisch over. Bij de beelden van sommige kunstenaars deins je terug, omdat ze zo afschuwelijk zijn. Maar dát is wat het lijden werkelijk inhoudt en wat het doet. Christus heeft dat op aarde ook zo ervaren. Mensen wendden hun hoofden af. Het is mooi als dit tot nadenken, tot bezinning stemt. Als mensen zich gaan afvragen wie die vreemdeling is, wat hij te zeggen heeft. Misschien zien ze dan ook een glimp van de Ander.”
Waar trekt u de grens als het om kunst in de kerk gaat?
„Laat ik vooropstellen dat het geen zin heeft om mensen te confronteren met iets wat ze niet kunnen bevatten. Dan schiet de predikant zijn doel voorbij en gaan mensen niet verrijkt naar huis. En als kunst alleen wordt gebruikt om de terugloop in kerkgang tegen te gaan, dan vind ik dat te mager. Op die manier houdt de kerk de mensen echt niet vast. Wat mij betreft hoort negatieve, destructieve kunst niet thuis in een kerkdienst. Ook werk van kunstenaars die duidelijk laten blijken dat ze mensen haten, zal ik niet gebruiken. Maar dat wil niet zeggen dat de kunst niet mag schrijnen. Morgen ga ik in mijn lezing in op het werk van de Vlaamse kunstenaar Berlinde de Bruyckere. Zij maakt driedimensionale beelden van afzichtelijke lichamen. Vaak valt er nauwelijks iets menselijks aan te ontdekken. Ze verbeeldt het lijden in al zijn diepten. Maar de Bijbel laat over dat lijden licht vallen, biedt perspectief.”
Dr. Anne Marijke Spijkerboer (1954) studeerde theologie aan de Universiteit van Amsterdam. Na haar theologiestudie was ze van 1977 tot 1979 vicaris in Amsterdam-West. Van 1980 tot 1985 werkte zij als predikant in Paramaribo. In 1987 was zij korte tijd als predikant werkzaam bij het AMC te Amsterdam, waarna zij tot 1992 predikant was in Boxmeer. Van 1992 tot 2005 was ze als een van de rectoren verbonden aan het Theologisch Seminarium van de Hervormde, later Protestantse Kerk. In 1996 promoveerde ze aan de Theologische Universiteit in Kampen op het proefschrift ”En zij vonden ze niet. Storingen in de hermeneutiek aan de hand van Barth’s exegese van ”de man Gods uit Juda” en van ”David en Saul””. Sindsdien houdt ze zich bezig met de verhouding tussen theologie en kunst. Momenteel is zij predikant van de protestantse gemeente in Rijswijk. Per 1 september 2015 is dr. Spijkerboer namens de stichting Op Goed Gerucht aangesteld als fellow in het college van bijzonder hoogleraren van de faculteit godgeleerdheid en godsdienstwetenschap. Dit fellowschap zal uitmonden in een functie als hoogleraar.