Van Hulst redde kinderen uit het hol van de leeuw
AMSTERDAM. Oud-senator prof. dr. J. W. van Hulst, die morgen 105 jaar wordt, had twee jonge kinderen toen hij zijn leven in de waagschaal stelde voor de redding van honderden Joden. Later zei hij: „Soms heb ik het vreselijke gevoel dat we tekortgeschoten zijn, terwijl ik weet dat we niet meer konden doen. Ik heb gedaan wat ik moest doen, maar het is altijd te weinig.”
Dícht moest het boek na de Bevrijding, vond Van Hulst. Geredde kinderen kwamen hem bedanken, maar hij gaf niet thuis. Tientallen journalisten weigerde hij een interview.
Maar stilzwijgen ging hem toch niet lukken. Er werd een Joodse kleuterschool naar Van Hulst vernoemd. In maart 1972 ontving hij de Yad Vashemonderscheiding. Nog vaak heeft hij verteld over wat hij had gedaan, en niet had kunnen doen: 600 kinderen gered, maar duizenden anderen niet kúnnen redden.
Vanuit de Hollandsche Schouwburg in Amsterdam werden 12.000 Joden gedeporteerd naar Westerbork. Van Hulst zag het gebeuren. Wat kon hij eraan doen?
Kinderen onder de dertien zaten aan de overkant van de Plantage Middenlaan, in een crèche. Naast die bewaarplaats stond de Hervormde Kweekschool, waar Van Hulst van 1942 tot 1960 de scepter zwaaide. Over de ligusterheg werden kinderen doorgegeven naar de kweekschooltuin. Studenten uit Amsterdam en Utrecht stapten met hen in de trein om hen naar onderduikadressen te brengen, ver weg, in Friesland, Groningen, Limburg. Tochten vol gevaar.
Van Hulst verborg wapens in zijn school. Hij schreef jongens in als student, zodat ze niet in Duitsland hoefden te werken. Hij stelde ook ruimte beschikbaar voor babybedjes toen de crèche overvol raakte. Via de zijdeur van de school verdwenen de Joodse kinderen voordat ze konden worden gedeporteerd.
„Overigens was het een wonder op zich dat de christelijke kweekschool nog open was”, zei Van Hulst later. „De Duitsers hadden sluiting geboden en de subsidie ingetrokken. Toch gingen we door. Je moet niet bang zijn. Uit geheel Amsterdam stroomden de giften binnen, zodat we toch onderwijzers bleven opleiden.” En meer dan dat.
Bang was Van Hulst naar eigen zeggen niet. Dat was hij pas toen hij ter dood was veroordeeld en –enkele weken voor de Bevrijding– bij zijn ouders aan de Egelantiersgracht onderdook. Hij overleefde.
Sjoa Museum
Toen de Israëlische premier Netanyahu in 2012 in de Tweede Kamer op bezoek was, overhandigde hij de bijna 101-jarige Van Hulst een Hebreeuwstalige Bijbel met een handgeschreven bedankbrief. Mei vorig jaar kreeg Van Hulst zijn eigen biografie overhandigd, ”In de voetstappen van Coornhert”. De vitale grijsaard sprak een dankwoord uit dat klonk als een klok, zowel inhoudelijk als door zijn krachtige stemgeluid. Zijn vroegere kweekschool wordt inmiddels omgevormd tot Nationaal Sjoa Museum.
Dr. B. J. Flim, zoon van een verzetsstrijder, schreef het boek ”Onder de klok. Georganiseerde hulp aan Joodse kinderen”. Het vloeide voort uit zijn proefschrift, waarvan de titel eigenlijk sprekender was: ”Omdat hun hart sprak.”