Christenen in Iran merken weinig van nieuwe openheid
ROME. De Iraanse president Rohani bezoekt deze week Europa. Hij wordt ontvangen door politieke en kerkelijke leiders die naar verwachting de nieuwe gematigdheid van Iran zullen prijzen. Iraanse christenen merken nog maar weinig van de nieuwe koers.
De afgelopen dagen werden er vier christenen in Iran gearresteerd. Ze worden ervan beschuldigd „het christendom te verspreiden.” Komende maand zullen ze moeten verschijnen voor een Iraans gerechtshof. Ze kunnen lange gevangenisstraffen en zelfs de doodstraf krijgen. Want volgens het Iraanse strafrecht dienen mensen die de islam verlaten én mensen die anderen daartoe aanmoedigen met de dood te worden bestraft. Evangeliseren en zelfs getuigen van het christelijk geloof wordt gelijkgesteld met anderen aanmoedigen de islam de rug toe te keren.
De Assyrische gemeenschap in de Iraanse hoofdstad Teheran wordt intussen met een ander probleem geconfronteerd. Twee jaar geleden confisqueerde het Iraanse regime grond die eigendom was van de Assyrische kerk. Protesten mochten niet baten.
Jonathan Bet-Kelia zit namens de Assyrische gemeenschap in het Iraanse parlement. Als parlementariër heeft hij geprobeerd de inbeslagname van kerkelijke gronden terug te draaien. Zo heeft hij contact opgenomen met de bewindsman die verantwoordelijk is voor etnische en religieuze minderheden. Deze weigerde echter iedere hulp.
De Iraanse autoriteiten hebben onlangs laten weten dat ze op het geconfisqueerde terrein een sjiitische moskee willen bouwen. Dat besluit verbittert Jonathan Bet-Kelia. Tijdens een toespraak in het Iraanse parlement heeft hij scherpe kritiek geuit op de houding van de Iraanse regering jegens religieuze minderheden. Hij vroeg zich openlijk af „wat het nut is van onze aanwezigheid als christenen in dit parlement, dat ons blijkbaar beschouwt als afvalligen.”
Bloemen in de woestijn
De rooms-katholieke bisschop van de Iraanse stad Isfahan vergelijkt in een recent gepubliceerd interview christenen in Iran met „bloemen in een woestijn. Wat is het nut van een bloem in de woestijn waar niemand hem kan zien? Alleen God kent de waarde van deze bloemen.”
Hij spreekt over het getuigen van Christus in Iran, dat in stilte gebeurt. Want zelfs de meest minimale uitspraak kan leiden tot de beschuldiging van evangelisatie. Het maakt louter de aanwezigheid van christenen in Iran al tot „een vorm van zwijgende verkondiging. We zijn hoopvol, maar hebben geen illusies.”