‘Litvinenko’ leidt tot kilte Londen-Moskou
LONDEN/MOSKOU. De moord op voormalige spion Aleksandr Litvinenko zorgt na bijna tien jaar nog voor een nieuwe knauw in de relatie tussen Groot-Brittannië en Rusland.
Gisteren zei een Britse rechter op basis van onderzoek dat het „waarschijnlijk” is dat de moord op Litvinenko in november 2006 werd gepleegd op instructie van president Poetin. Het radioactieve polonium-210 waarmee hij was vergiftigd, zou zijn toegediend door twee Russen van de geheime dienst, die op bevel van het Kremlin handelden.
Sluitend bewijs tegen het Russische staatshoofd presenteerden de onderzoekers echter niet. Litvinenko woonde vanaf 2000 in Londen en was ook Brits staatsburger geworden.
De Britse regering noemt de bevindingen „extreem verontrustend”, maar neemt geen ingrijpende strafmaatregelen tegen Rusland, zoals weduwe Marina Litvinenko graag had gezien. De Britten roepen wel de Russische ambassadeur op het matje omdat zijn land niet meewerkt aan het uitleveren van de verdachten. Verder bevriezen ze de tegoeden van de twee Russen die de moord volgens de onderzoekscommissie hebben gepleegd, Andrei Loegovoi en Dmitri Kovtoen.
Loegovoi, die in het Russische parlement zit, noemde de beschuldiging tegen hem „absurd.” Volgens de Russische regering is het rapport politiek gemotiveerd, vooringenomen en op een ondoorzichtige manier tot stand gekomen. Met dat laatste bedoelen de Russen dat een deel van het bewijs geheim moest blijven, waardoor het niet te controleren valt.
De Britse Labourpartij sprak van „een ongekende daad van door een staat gesteund terrorisme.” De partij wil het WK-voetbal in 2018 in Rusland tegenhouden.