Commentaar: Rapport commissie-Schouten schaadt vertrouwen in de politiek
Het blijft natuurlijk onbevredigend. Drie maanden lang is een commissie van Kamerleden druk met het onderzoek naar een lek in de Commissie voor Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten –beter bekend onder de naam ”commissie stiekem”– en er wordt niets gevonden. Onbegrijpelijk.
Dat het resultaat mager is, ligt niet aan de commissie, ook niet aan de voorzitter, CU-Kamerlid Schouten. Zij hebben hun best gedaan. Het ontbreekt ook niet aan harde feiten. Dat er uit deze commissie gelekt is naar de pers, staat vast. Maar de kwaadstichter is niet te vinden. En heeft zich ook niet gemeld.
Eigenlijk stond al bij voorbaat vast dat het eindresultaat van het onderzoek mager zou zijn. De commissie-Schouten was immers door de Kamer zelf aan handen en voeten gebonden.
De regels waren stringent. Het onderzoek mocht maar een beperkte reikwijdte hebben. De tijd die de commissie werd gegund was ook gering, drie maanden. De commissie moest zich vooral richten op hetgeen al eerder door de rijksrecherche was gevonden.
Schouten en haar medecommissieleden mochten wel hun collega-Kamerleden die lid zijn van de commissie stiekem spreken, maar het was niet toegestaan hen onder ede te horen. Ook dat was een ernstige beperking. Daardoor kregen de Kamerleden ook de ruimte om weg te komen met vage antwoorden. Niet verwonderlijk dat sommigen zeiden zich nog wel te herinneren met de betrokken journalist te hebben gesproken, maar zich niet meer te heugen wat er aan de orde is geweest.
Kortom, de noeste arbeid van de commissie-Schouten heeft weinig opgeleverd. De enige zinvolle conclusie is dat de wettelijke regels voor zo’n onderzoek door de Kamer sterk verouderd zijn. De commissie moest zich houden aan een wet uit 1855. Belangrijkste aanbeveling uit het woensdag gepresenteerde rapport is dan ook: Pas de wet aan.
Daarbij moet de vraag aan de orde komen of het wel verstandig is dat Kamerleden onderzoek doen naar mogelijke misstappen van Kamerleden. Iedereen weet dat wanneer een slager zijn eigen vlees keurt dit meestal wel een hoog rapportcijfer oplevert, maar geen garantie biedt voor goede kwaliteit.
Het is dan ook zaak de bepleite modernisering van de wet met voortvarendheid op te pakken. Burgers zijn door het onderzoeksresultaat van de commissie-Schouten weer eens bevestigd in hun opvatting dat politiek Den Haag niet deugt. Dat de dader niet is gevonden, terwijl vaststaat dat hij in de Kamer zit, roept het slechte gevoel op dat Kamerleden elkaar de handen boven het hoofd houden. Wanneer burgers over de schreef gaan, worden ze bestraft, en soms fors ook. Als Kamerleden dat doen, stopt men dat in de doofpot. Zelfs wanneer het, zoals in dit geval, gaat om een ambtsmisdrijf. Dat is –terecht of onterecht– de simpele conclusie van de burger. Dat is schadelijk voor het vertrouwen in onze democratie. En als dat nu stevig verankerd was, hoefde men zich niet zo veel zorgen te maken. Maar helaas, het geloof in de politiek staat al lange tijd ernstig onder druk. Ja, mede dankzij het gedrag van politici zelf.