Fyracommissie blijft zwijgen over privatisering
DEN HAAG. Ondanks aandringen door diverse fracties weigert de parlementaire enquêtecommissie Fyra algemene uitspraken te doen over marktwerking in het openbaar vervoer.
Marktwerking op het spoor is een „politiek geladen onderwerp”, erkende commissievoorzitter Van Toorenburg donderdag tijdens het Kamerdebat over het rapport van haar enquêtecommissie.
Het falen van de hogesnelheidstrein Fyra wordt onder meer toegeschreven aan doorgeschoten privatiseringsdrang aan het einde van de vorige eeuw.
„Het zou aanmatigend zijn om op grond van één enquête over één trein totaaluitspraken te doen over marktwerking”, aldus Van Toorenburg.
PVV-Kamerlid Madlener veronderstelde dat de enquêtecommissie dat niet doet omdat die intern verdeeld is over privatisering. De commissievoorzitter ontkende dat met klem. Haar commissie heeft juist een eenduidig advies aan de Kamer: „Maak een expliciete keuze voor de mate van marktwerking in het openbaar vervoer, werk daartoe scenario’s uit en handel daar consequent op.”
„Wij gaan er niet over welke variant de beste zou zijn”, vervolgde Van Toorenburg. „De Kamer moet dat niet van ons vragen.” Tijdens haar inleiding stelde de commissievoorzitter dat er rond de aanleg van de Hogesnelheidslijn-Zuid en de Fyra sprake was van „één grote belangenstrijd.” De eigen belangen van betrokken partijen zoals NS, Fyrabouwer AnsaldoBreda, ministeries en buurland België „gingen steeds voor het reizigersbelang.”
Nederland moet samenwerken met de Belgen om alsnog te komen tot een snelle treinverbinding naar het zuiden, stelde Van Toorenburg. „We hebben er al 375 miljoen euro voor betaald.”