De spuitgasten in Sliedrecht –34 mannen, 2 vrouwen– houden elke week een oefening. Redelijkheid (32) –bevelvoerder in opleiding– draait al veertien jaar mee. „Ontspanning door inspanning”, aldus de vrijwilliger.

Het korps Sliedrecht telt twee tankautospuiten, één haakarmvoertuig met een dompelpomp-unit, een grootwatertransportcombinatie en een meet- en verkenningsvoertuig. „Onze regionale specialiteit is watertransport, over een afstand van een kilometer, en het meten van giftige stoffen in rookgassen.”

De brandweervrijwilliger, in het dagelijks leven werkzaam bij Caterpillar-motorendealer Pon in Papendrecht, loopt dagelijks met een pieper op zak. Het korps krijgt regelmatig zware klussen voor z’n kiezen. Van ernstige aanrijdingen tot uitslaande branden. „Sommige incidenten laten je niet koud.”

Het direct handelen bij calamiteiten spreekt hem aan. „Je kunt niet eerst vergaderen over gevaarlijke situaties. Je moet zo snel mogelijk duidelijkheid scheppen in onduidelijkheid.” Hij geeft er niet om als hij daarbij soms flink aan de bak moet. „Ik doe hiermee iets nuttigs voor de maatschappij.”

Door bezuinigingen staan de kwaliteit en de kwantiteit van de brandweerzorg onder druk. De Tweede Kamer drong daarom dinsdag bij minister Van der Steur (Veiligheid) aan op actie. Binnenkort zit de bewindsman met de brandweer om de tafel.

Een veelgehoorde klacht is de massale uitstroom van vrijwilligers. In Sliedrecht valt dat mee, reageert Redelijkheid. „We kennen uiteraard natuurlijk verloop. Het is lastig om voldoende mensen te vinden die ook overdag beschikbaar zijn. Velen hebben tegenwoordig een volle agenda of werken buiten de regio.” Bovendien vergt de basisopleiding zeker twee jaar. Het korps vangt eventuele personeelstekorten onder andere op door uitwisseling van manschappen met buurgemeenten.

Sliedrecht moet zuinig met mensen en middelen omspringen. Het korps doet daarom sinds begin december een proef om met minder manschappen uit te rukken: binnen de gemeente vier man, buiten de gemeente zes man.

De veiligheid staat hierbij onder druk. „Vier mensen kunnen nu eenmaal minder dan zes. Je kunt minder risico’s aangaan. Het is aftasten hoever we daarbij kunnen gaan. Bij grotere incidenten moeten we soms eerst wachten totdat er versterking arriveert.” Zo’n afwachtende houding roept echter weer vragen op bij het publiek.

De nieuwe „doctrine” vergt veel van een bevelvoerder. „Hij moet veel sneller een inschatting maken of er versterking nodig is.” Maar ook aan het optrommelen van extra manschappen zitten nadelen. „Met het inzetten van een extra team van vier man ben je opeens met acht mensen ter plaatse. Dat betekent weer verspilling van capaciteit.”

Heeft de nieuwe aanpak al tot onveilige situaties geleid? „Ja, die situaties zijn er. Dat strijdt tegen m’n brandweergevoel.” De hoofd brandwacht wil er niet over uitweiden. De proef wordt zorgvuldig gevolgd. „Ik verwacht dat er aanpassingen worden gedaan.”