Commissie Stiekem: Geen bewijs opzettelijk lekken
DEN HAAG. Het blijft onduidelijk of leden van de zogenaamde commissie-Stiekem begin 2014 hun geheimhoudingsplicht hebben geschonden.
Een onderzoekscommissie onder leiding van CU-Tweede Kamerlid Schouten heeft niet kunnen achterhalen of van het lekken van vertrouwelijke informatie vanuit deze commissie sprake is.
Omdat er geen verdachten in beeld zijn gekomen is er volgens de commissie te weinig reden justitie te vragen strafrechtelijk onderzoek te doen. Daarmee loopt de zaak die vorig jaar nog tot grote commotie leidde met een sisser af.
In 2014 bleek dat de Amerikaanse inlichtingendiensten beschikten over maar liefst 1,8 miljoen Nederlandse belgegevens. De Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten hadden in het vergaren en verstrekken daarvan niet de hand in gehad, verklaarde minister Plasterk (Binnenlandse Zaken) toen daarover commotie ontstond. Toen die verklaring onjuist bleek, wankelde zijn positie en volgde er een motie van wantrouwen. Die was volgens sommige Kamerleden echter onterecht; in twee vergaderingen van de commissie-Stiekum, de Tweede Kamercommissie voor de inlichtingen- en veiligheidsdiensten CIVD, zou Plasterk zijn misser reeds vertrouwelijk hebben rechtgezet.
In februari 2014 reconstrueerde NRC Handelsblad vervolgens welke informatie er tijdens die vergaderingen precies gewisseld zou zijn. Deze weergave was dermate gedetailleerd dat de voorzitter van deze commissie besloot aangifte te doen van lekken. Alles wees erop dat leden van de commissie hadden gefungeerd als bron voor het NRC-artikel, in strijd met hun geheimhoudingsplicht.
Na een vooronderzoek werd daarop de onderzoekscommissie-Schouten ingesteld. Deze heeft de afgelopen weken gesproken met alle leden van de commissie-Stiekum, maar aan de inhoud van hun gesprekken met de betreffende NRC-redacteur hadden zij onvoldoende herinnering. Volgens het rapport wilden ze alleen kwijt dat geen van hen gelekt heeft „over de inhoud van wat in de CIVD is gewisseld.”
Buiten kijf staat volgens Schouten c.s. dat uit meerdere mediaberichten blijkt dat er geheimhouding is geschonden, „maar de commissie is er niet in geslaagd te achterhalen hoe en door wie dit is gebeurd.”
De wet bepaalt dat justitie politieke ambtsdragers slechts kan vervolgen voor het schenden van hun ambtsgeheim, nadat speciale Kamercommissies, zoals de commissie-Schouten daarop hebben aangedrongen. Al in 2010 verscheen er een rapport dat aandrong op het moderniseren van deze omslachtige procedure, maar daarmee is niets gebeurd. Deze aanbeveling is volgens Schouten c.s. nooit uitgevoerd, maar nog wel degelijk „volop actueel.”
Volgens CU-fractievoorzitter Segers onderstreept dit rapport het belang van het respecteren van de geheimhouding van de beraadslagingen van de CIVD. „We moeten als Kamer nu snel werk maken van de aanbeveling van de commissie om de wetgeving over de schending van geheimhouding te moderniseren.”
Dat laatste benadrukt ook SGP-leider Van der Staaij. Hij is blij dat de commissie „heel expliciet” concludeert dat er geen sprake is van een lekcultuur rond de CIVD. „Feit is echter wel dat door dit incident het vertrouwen geschaad is”, aldus de SGP-voorman. „Dat geschonden vertrouwen moet hersteld worden.” Van der Staaij noemt het „positief” dat de uitwerking van het werk van de commissie-Schouten is „dat de norm van geheimhouding nog eens is onderstreept.”