Kerk & religie

Wanneer is een asielzoeker echt bekeerd?

Je komt uit Afghanistan, maar bent drie keer afgewezen voor een verblijfsvergunning. Dan kom je in aanraking met een kerk. Eindelijk mensen die aandacht voor je hebben. Je besluit een hernieuwde aanvraag te doen omdat je christen bent geworden. Krijg je een verblijfsvergunning of niet?

Jacob Hoekman
16 January 2016 15:45Gewijzigd op 16 November 2020 00:44
Een vluchtelinge leest de Bijbel. beeld Jaco Klamer
Een vluchtelinge leest de Bijbel. beeld Jaco Klamer

Het is een uit het leven gegrepen voorbeeld. Ineke Schuurman, medewerker van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) die over bekeringsverhalen moet beslissen, zou er moeiteloos meer kunnen geven. „Als iemand zich overal buitengesloten voelt en dan naastenliefde en aandacht krijgt van een kerk, is hij dan echt bekeerd? En zo ja, wat is dan nog het verschil met de aansluiting bij bijvoorbeeld een sportclub?”

Het zijn moeilijke vragen die al jaren spelen in de Nederlandse asielproblematiek, maar die nog nooit bevredigend zijn opgelost. Immers, een verblijfsvergunning is voor veel asielzoekers „de hoofdprijs”, zegt Schuurman. Het is dus niet vreemd dat sommigen net doen alsof ze christen zijn geworden.

Daarom organiseerde het centrum voor religie en recht van de Vrije Universiteit in Amsterdam gistermiddag een symposium over dit thema.

Niet voor God spelen

Ineke Schuurman en andere sprekers zijn helder: het is niet hun bedoeling „voor God te spelen.” Uiteindelijk kún je niet in iemands hart kijken, erkent Schuurman. „Een definitief besluit is onmogelijk. Maar we kunnen wel een juridische afweging maken.”

Godsdienstpsychologe prof. dr. Joke van Saane, die een veel­gebruikt model ontwierp om de geloofwaardigheid van een bekeringsverhaal te toetsen, staat er precies zo in. „In feite willen we met z’n allen een soort zwangerschapstest. Je gooit er een paar vragen in en de oplossing komt tevoorschijn: blauw is bekeerd, en wit is niet bekeerd. Maar dat zal nooit lukken.”

Wat volgens haar wél steeds beter lukt, is aan de hand van haar model vaststellen of iemands motieven oprecht zijn. Dat doet ze door allerlei factoren met elkaar te vergelijken. „Iemand uit een islamitisch land wordt bijvoorbeeld christen omdat hij is gaan twijfelen aan de waarheid van de islam. Er klopt heel veel niet in de islam, zegt hij. Dat is een intellectuele motivatie. Maar als iemand in het gesprek met de IND vervolgens alleen maar over zijn gevoel spreekt, denk ik: Dat past niet bij elkaar. Dit verhaal is niet intern consistent.”

Iets soortgelijks gaat op voor externe consistentie. „Een asielzoeker is bijvoorbeeld in een gereformeerde gemeente terechtgekomen, maar vervolgens praat hij alleen nog maar over de Heilige Geest en over Jezus, terwijl hij niet weet wat hij nu precies gelooft. Ook dan denk ik: Hier klopt iets niet helemaal. Zo’n verhaal verwacht je eerder in een evangelische context.”

Van Saane begon anderhalf jaar geleden met de ontwikkeling van haar model en heeft het sindsdien steeds verder verfijnd. Toch is het volgens critici nog lang niet verfijnd genoeg. Godsdienst­socioloog prof. dr. Hijme Stoffels, bijvoorbeeld, is van mening dat een wetenschapper zich sowieso een te grote broek aanmeet als hij iets wil zeggen over de waarheid van een bekering. „Toen Paulus een bekeringservaring had op weg naar Damascus, begrepen zelfs de mensen die bij hem waren niet helemaal wat er aan de hand was met Paulus. Laat staan dat wij als wetenschappers daar op nog grotere afstand iets over kunnen zeggen.”

Bovendien verschillen de verhalen van eenzelfde gelovige per tijd en context, zegt Stoffels. „Een paar jaar later kan iemand, onder invloed van zijn omgeving, een heel ander verhaal vertellen over diezelfde bekering.”

Verder is de context waarin een vluchteling zijn verhaal doet van belang. Het scheelt nogal of hij onder grote stress moet scoren bij de IND, of dat hij rustig op een kantoor van de Protestantse Kerk zijn zegje mag doen, zegt dr. B. Plaisier, lid van een commissie binnen die kerk die bekerings­verhalen toetst. Hij pleitte ervoor dat kerken een grotere rol toe­bedeeld krijgen in de afweging die de IND maakt.

In eigen hand

Geen enkel model is onfeilbaar, dat is voor iedere deskundige wel duidelijk. Om die reden maakt de IND, en ook de rechter in voorkomende gevallen, maar beperkt gebruik van het vele werk dat onder meer Van Saane, de Protestantse Kerk en de stichting Gave op dit terrein verzetten. „De IND houdt de besluitvorming liever in eigen hand”, concludeert Van Saane – hoewel ze veel waardering heeft voor de manier waarop de dienst te werk gaat.

Het makkelijkst zou het gewoon zijn als de IND zich zou verlaten op de Heidelbergse Catechismus, verzuchtte een symposiumbezoeker na afloop. „In zondag 7 staat glashelder wat een waar geloof is. Dat zou een hoop gedoe schelen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer