„Bij Tot Heil des Volks is de tale Kanaäns spreken niet verplicht”
AMSTERDAM. Tot enige weken geleden was hij slechts donateur van Tot Heil des Volks. Inmiddels is prof. dr. Frank van der Duijn Schouten er voorzitter van de raad van toezicht. „Ons wacht een stevig bezinningstraject.”
Tot Heil des Volks, in 1855 opgericht door de doopsgezinde predikant Jan de Liefde, heeft roerige tijden achter de rug. In het najaar van 2013 benoemde de raad van toezicht, onder voorzitterschap van strafrechter Henk Abbink, de vrijgemaakt gereformeerde predikant ds. Gert Hutten tot nieuwe bestuurder van de organisatie. Deze post was vacant, na het vertrek van voormalig bestuurder Henk van Rhee, die vorig jaar februari overleed.
Niet overal binnen de organisatie viel deze benoeming in goede aarde. Het management en de ondernemingsraad voelden zich, tegen Abbinks toezeggingen in, onvoldoende bij het proces betrokken. Diverse medetoezichthouders, werknemers en vrijwilligers, zowel van reformatorischen als van evangelischen huize, betwijfelden of het waarborgen van de identiteit bij de nieuwe bestuurder-predikant in goede handen zou zijn. „Een zevental van hen heeft het Heil inmiddels de rug toegekeerd”, zegt Van der Duijn Schouten met hoorbare spijt in zijn stem.
Wat ging er mis?
Van der Duijn Schouten: „Toen er deining ontstond over de benoeming raakten de raad van toezicht en de werkvloer daarover met elkaar in gesprek. Van een goede, regelmatige communicatie tussen beide was echter al jarenlang geen sprake. De afstand tussen beide was te groot. Het ontbrak de toezichthouders aan voldoende zicht op wat er op de werkvloer speelde aan gevoeligheden. Mede daardoor was er onvoldoende basis voor een moeilijk gesprek, zoals later, toen de zaak escaleerde, ook gebleken is.”
Diverse werknemers en vrijwilligers hebben op uiteenlopende manieren hun zorgen geuit over de benoeming van de nieuwe bestuurder. Hoe beoordeelt u hun rol?
„Dat zij kritisch keken of de kandidaat qua personeelsbeleid en identiteit wel paste bij de organisatie vind ik een vrij natuurlijke reactie. Daaruit spreekt een stuk verantwoordelijkheidsgevoel.
In hun oordeel over de nieuwe directeur waren zij echter van meet af aan wel zeer gedecideerd. Mij lijkt dat elke nieuwe directeur een zekere ruimte verdient om bepaalde negatieve impressies die er over zijn persoon bestaan weg te nemen. De door deze werknemers aan onze nieuwe bestuurder geboden ruimte was in mijn ogen wel erg gering.”
Een aantal publicisten van buitenaf wierp de vraag op of een vrijgemaakt gereformeerde predikant met een eigentijds voorkomen en een vlotte pen überhaupt aan het roer kan staan van een organisatie als het Heil?
„Niet in geschil is dat het Heil actief is in wat je de duistere kant van de samenleving zou kunnen noemen. Onze mensen worden geconfronteerd met situaties waarin de spanning tussen het licht en de duisternis vaak zichtbaar aanwezig is.
Buiten kijf staat verder dat je van een nieuwe directeur mag verwachten dat hij die spanning op een juiste wijze weet te verwoorden. Mogelijk verschil ik met de publicisten van mening over de vraag hoe hij dat moet doen.
Bedenk dat veel van de cliënten die hij ontmoet niet afkomstig zijn uit de christelijke hoek. Aan hen moeten hij en de medewerkers van het Heil duidelijk zien te maken wat het betekent om Jezus Christus na te volgen, in een omgeving waarin Zijn Naam alleen nog wordt uitgesproken als een vloek.
Om in zo’n context contacten te kunnen leggen en je betrokkenheid te kunnen verwoorden, is enige vrijheid om je eigen woorden te mogen kiezen onmisbaar. Als ik tegen de nieuwe directeur zou zeggen: „Jij mag je voortaan alleen nog maar uitdrukken in de tale Kanaäns” doe ik het Heil tekort.”
In de missie van het Heil staat dat de organisatie een profetisch geluid wil laten horen. Staat de nieuwe directeur in dat opzicht hetzelfde voor als zijn voorgangers?
„Jona predikte: „Nog veertig dagen en dan zal Ninevé omgekeerd worden.” Dat was een profetisch geluid. In Mattheüs 25 waarschuwt de Zaligmaker degenen die weigeren Hem in door Hem betoonde barmhartigheid na te volgen voor het laatste oordeel. Elke aanmaning, elke Bijbelse aansporing om die woorden ter harte nemen, vormt ook een profetisch geluid.
Men kan ons als Heil het mes op de keel zetten en zeggen: Welk geluid kiezen jullie? A of B? De werkelijkheid is dat wij met ons maandblad De Oogst en ons nieuwsblog habakuk.nu vooral onze orthodox-kerkelijke achterban bereiken, terwijl onze hulpverlening voor een belangrijk deel op de onkerkelijke wereldling is gericht.
In plaats van nu te proberen pasklare antwoorden te geven, kan ik beter eerlijk uitspreken dat we in dezen gewoon voor een flinke uitdaging staan. Ons wacht een stevig bezinningstraject.”
Staat de rol van de nieuwe bestuurder daarin ter discussie?
„Nee, alvorens met zijn werk te beginnen, heeft de nieuwe raad van toezicht zijn vertrouwen uitgesproken in de huidige raad van bestuur.”
Is het Heil na de uittocht van het zevental oudgedienden nog voldoende herkenbaar voor de reformatorische achterban?
„Mogelijk is die herkenbaarheid wat geschaad, maar uit het feit dat ik voor deze functie ben aangezocht meen ik te mogen afleiden dat het Heil dit risico voldoende in beeld heeft. De aanbeveling van de commissie-Willems om een nieuwe adviesraad in het leven te roepen nemen we over. Ook voor de herkenbaarheid.
Als voorzitter van de raad van toezicht zal ik er verder nadrukkelijk op toezien dat ook het personeelsbestand van de organisatie voor de achterban voldoende herkenbaar blijft.”