De minister noemde het eerder „buitengewoon ongepast en smakeloos” dat Maat een lezing met foto’s had gehouden over zijn onderzoek naar de slachtoffers van vlucht MH17. En hij beëindigde de samenwerking, maar daar kwam hij later van terug. Maat toonde op basis van onderzoek aan dat hij eigenlijk niks fout had gedaan.

Van der Steur heeft in het gesprek met Maat gezegd dat hij zich in zijn „eerste” reactie op de avond van 22 april („buitengewoon ongepast en onsmakelijk”) „achteraf bezien, te veel door de emotie heeft laten leiden” en dat het beter was geweest als hij zich zakelijker had uitgelaten.

Maat eiste dat de minister openlijk excuses zou maken. De minister heeft nogmaals benadrukt dat er „veel waardering is voor de inzet en expertise van de patholoog-anatoom en dat de politie daar in voorkomende gevallen opnieuw een beroep op zal doen”. Maat is hiertoe bereid, aldus een woordvoerder van Van der Steur.

De mannen hebben het uitgebreid gehad over het interne onderzoek dat is verricht door de politie naar het handelen van Maat. Daarover zijn ze het niet helemaal eens geworden, maar voor Maat is de zaak nu wel afgedaan. Van der Steur heeft uitgelegd dat hij de bepaalde conclusies van de korpschef onderschrijft, terwijl Maat vindt dat hij beter eerder geformuleerde uitkomsten had kunnen volgen. Dan was het besluit om de samenwerking met hem te beëindigen volgens hem vast meteen anders uitgevallen.

Pieter Omtzigt (CDA) vindt het excuus een goede zaak. „Ik ben blij dat de heer Maat ook aangeeft dit als voldoende eerherstel te ervaren.” Het CDA en andere oppositiepartijen in de Tweede Kamer willen nog steeds weten hoe de minister precies heeft gehandeld en vooral waarom hij in het uitgebrachte onderzoeksrapport zoveel onleesbaar heeft gemaakt. Van der Steur moet daar nog op antwoorden. De kou lijkt dus nog niet uit de lucht voor de bewindsman.