Watersnood in Spakenburg: „Het water beukte als mokerslagen”
SPAKENBURG. Losgeslagen vissersboten die in de haven lagen, werden door wind en water opgetild en op de kade gesmeten, tegen de huizen aan. Ze richtten een enorme ravage aan. „Wonder boven wonder”, zegt plaatselijk historicus Arie ter Beek, kwamen er in Bunschoten en Spakenburg bij de watersnood in 1916 geen mensen om.
Alarm werd er wel geslagen op de 13e januari, maar aanvankelijk niet voor een dreigende dijkdoorbraak. De jongelingsvereniging Luctor van de gereformeerde kerk zou die avond stilstaan bij het 25-jarig bestaan. De bijeenkomst was amper begonnen of de veldwachter stormde binnen. Er woedde een hevige brand, deelde hij mee.
„Twee hooibergen stonden in de fik”, aldus Ter Beek. „Gevreesd werd dat het vuur, dat door de storm steeds aanwakkerde, zou overslaan naar de omringende bebouwing, die gedeeltelijk van hout was. Zo veel mogelijk mannen moesten helpen erger te voorkomen. Pas later op de avond bleek dat aan de andere kant van het dorp het almaar stijgende water over de Zuiderzeedijk stroomde, die daardoor dreigde te bezwijken. Bewoners werden geëvacueerd of zochten een veiliger plek op zolder. Op sommige plaatsen begaf de dijk het.”
Het water kwam in Spakenburg tot 3,25 meter. „Het gezicht naar buiten was verschrikkelijk”, omschreef de vader van de gereformeerde predikant H. A. Munnik in een brief aan familieleden de situatie de volgende ochtend. Hij was juist op bezoek bij zijn zoon in Bunschoten. „Het water beukte tegen de pastorie, alsof er mokerslagen tegen kwamen. Alles zagen wij voorbijdrijven, kippenhokken, daken van huizen. In Spakenburg was de ramp nog veel vreselijker. Velen hebben ook hun have en goed verloren. Boeren raakten al hun koeien en varkens kwijt.”
Onvergetelijk was de stormnacht voor Aaltje Vedder-de Graaf. Zij beviel op zolder van haar dochter Aartje. De vroedvrouw was met een roeiboot door het woest kolkende water naar haar woning gebracht. Toen koningin Wilhelmina vier dagen na de ramp Spakenburg bezocht en van de geboorte tijdens de storm hoorde, bood ze aan Aartjes peettante te worden. De naam van het kind werd later op verzoek van de vorstin in de kantlijn van de burgerlijke stand gewijzigd in Wilhelmina Aartje. In het dorp stond Aartje Vedder voortaan bekend als Aartje Koninginnetje.
Doordat ook dijkdelen langs de rivier de Eem het niet hadden gehouden, stond het hele grondgebied van Bunschoten en Eemdijk blank, tot aan Hoogland. Ter Beek: „Zelfs in delen van Amersfoort had men natte voeten. De materiële schade was aanzienlijk. Veel boeren moesten een nieuwe veestapel opbouwen, hun grasland had veel te lijden van het zoute water. Zeker veertig botters werden er op de wal gesmakt, maar ook de boten die in de haven waren blijven liggen hadden flinke averij opgelopen doordat ze elkaar ramden.”
De watersnood eiste later toch nog enkele slachtoffers. „In de maanden na de ramp overleden er meer inwoners dan gebruikelijk, onder andere aan een longontsteking die ze in de stormnacht hadden opgelopen in het gure weer.”
Met een overstroming van deze omvang was volgens Ter Beek niet echt rekening gehouden. „Hoogwater kwam vaker voor, zo’n hoge vloed was er echter nooit geweest.”
De provincie Utrecht stelde een onderzoek in en concludeerde dat de dijken eerder verhoogd hadden moeten worden. Ter Beek: „Het waterbeheer werd nadien gezamenlijk aangepakt. In 1929 gingen de meer dan tien waterschapjes in het gebied op in één waterschap Beoosten de Eem.”
Bunschoten, Spakenburg en omgeving zijn nu beter op een overstroming voorbereid. Morgen wordt de verbetering van de Arkemheense Zeedijk in de aangrenzende gemeente Nijkerk en van de Oostdijk in de gemeente Bunschoten opgeleverd. Waterschap Vallei en Veluwe wacht een nieuwe klus: in Spakenburg wordt een uitklapbare waterkering aangelegd. Die verstoort het aanzicht van het historische centrum niet, terwijl het dorp bij extreem hoogwater én noordwesterstorm toch wordt beschermd.
serie
Watersnood 1916
Dit is het tweede deel in een serie over de watersnood die Nederland –met name rond de Zuiderzee– een eeuw geleden teisterde. Donderdag deel 3.