Paus leert universele liefde voor alle mensen
AMSTERDAM. Barmhartigheid staat centraal in het nieuwe boek van de paus. Zij is de belangrijkste eigenschap van God, stelt de paus. En de plaats waar de ontmoeting met de barmhartigheid van Jezus plaatsvindt, is mijn zonde. Maar hoe? De paus zet helemaal in op een God Die alle mensen liefheeft.
De paus schrijft dat deze tijd „de tijd van barmhartigheid” is. De mensheid is zo gebroken door zonde, eenzaamheid en lijden, dat de kerk niet moet wachten op de gewonden die een keer bij haar aankloppen, maar „ze gaat hen zoeken op straat, ze verzamelt hen, omhelst hen, verzorgt hen, geeft hen het gevoel dat er van ze wordt gehouden.” Het zijn uitdrukkingen die perfect bij de huidige paus passen, vanaf het begin van zijn pontificaat. Hij gebruikt het mooie voorbeeld van de kerk als een mobiel veldhospitaal dat urgente hulp verleent waar het hard nodig is.
De paus benadrukt dat de barmhartigheid niet de zonde uitwist –dat doet alleen de vergeving van God– maar zij is wel de wijze waarop God vergeeft. Barmhartigheid gaat verder dan gerechtigheid en accepteert de zondaar zoals hij is. Zij geeft hem een nieuwe kans en waardigheid.
De titel van het boek van de paus luidt ”De naam van God is genade” (uitg. Overamstel, Amsterdam). Zijn pauselijke wapenspreuk luidt niet voor niets ”Gekozen door genade”. Genade licht op tegen de achtergrond van de zonde. Erkennen dat je een zondaar bent, is een genade die moet worden geschonken, schrijft de paus. Zonder genade kun je hooguit zeggen dat je beperkingen en tekortkomingen hebt. Maar dat is wat anders dan erkennen dat je een zondaar bent. „Onze ellende, onze zonden. Dat is echt een genade waar je om moet vragen.”
Vergeven
Vergeving is niet zomaar vergeven. De biechtstoel is geen stomerij die de zonde als een vlek snel verwijdert. „De zonde is een wond die moet worden behandeld, verzorgd.” Wanneer wij in onze verlorenheid en ellende blijven liggen en geen vertrouwen hebben in de vergeving van de zonden, dan likken we onze wonden, waardoor die open blijven en nooit helen. Dan ontstaat er „verdorvenheid”: de zonde wordt tot gewoonte en de zondaar heeft geen behoefte aan vergeving en barmhartigheid. Hij rechtvaardigt zelfs zijn zonde, heeft geen hulp nodig en leidt een dubbelleven.
Maar ook als we steeds in dezelfde zonden vallen, en daarover biechten, dan nog vergeeft de barmhartigheid van Jezus ons altijd. „Niemand kan een grens stellen aan de liefde van God die vergeeft”, aldus de paus. Mits we Jezus maar toestaan om ons te omhelzen en te vergeven, zo voegt de paus eraan toe.
Die laatste uitdrukking is opvallend. De paus stelt enerzijds onomwonden „dat we allemaal geliefde schepselen van God zijn, ontvangers van zijn oneindige liefde”, anderzijds is deze liefde voorwaardelijk en afhankelijk van de instemming van de mens. „God wacht ons met open armen op, we hoeven alleen maar een stap naar Hem toe te zetten.”
God doet pogingen om een bres te slaan in het hart van de mens, „om dat kiertje te vinden waardoor Hij in staat wordt gesteld om zijn genadewerk te verrichten.” „God verwacht ons, Hij wacht tot we Hem alleen maar dat minieme kiertje bieden om in ons te kunnen handelen met Zijn vergeving, met Zijn genade.” Hier blijkt overduidelijk het traditionele model van samenwerking bij Rome: genade en vrije wil vullen elkaar harmonieus aan.
Tegen wetgeleerden
Duidelijk is de paus in het tegenover elkaar stellen van „de logica van de wetgeleerden”, die Jezus uitdagen in naam van de doctrine en hun eigen rituele zuiverheid, en „de logica van God”, die ontvangt, omhelst en het kwade in het goede omvormt. Ondanks het risico dat Hij loopt, gaat Jezus naar de melaatse toe, neemt hem weer op in de samenleving en geneest hem. Evenals toen zijn er ook nu mensen die daarover mopperen en alles inpassen in hun schema’s.
De paus hekelt de mensen die een (ver)oordelende houding aannemen, wetgeleerden die hypocriet formeel de wet toepassen, zich afsluitend van de nood van de ander. „Jezus stuurt de zijnen niet als vertegenwoordigers van een macht of als bazen van een wet. Hij stuurt hen de wereld in met het verzoek om te leven in de logica van liefde en openheid.”