Godsdienstdocent al 40 jaar marktkoopman
LEERDAM. Wessel Vos (65) uit Opheusden staat deze maand veertig jaar op de markten van Leerdam en Putten. Daarnaast geeft hij godsdienstonderwijs op de Gomarus Scholengemeenschap in Gorinchem. „Dat is mijn grote passie.”
Als jongen van een jaar of veertien stond hij al op de markt met kaas. Vanaf zijn twintigste werkte hij bij een grossierderij, maar binnen de kortste keren keerde hij terug op vijf weekmarkten. Met ondergoed en nachtkleding. Vanwege zijn geloofsovertuiging is er in zijn kramen geen plaats voor frivole en pikante kledij. „Nee hoor, alleen klassiek, degelijk ondergoed. Verder ga ik niet. Laatst zei de stroopwafelhandelaar tegen me: Jij kunt geen afscheid nemen. Je bent de laatste in Nederland die deze kleding verkoopt.”
Kerkelijke klantenkring
Volgens Vos schuilt in die keuze zijn kracht, maar tegelijk ook zijn kwetsbaarheid. „We onderscheiden ons met onze artikelen van andere handelaren en grote winkelketens. Dat zorgt ervoor dat we een trouwe, vooral kerkelijke klantenkring hebben. Donderdag kwam de Leerdamse wethouder Meijdam me in de bloemetjes zetten. Die wist me te vertellen dat drie generaties Meijdam hun onderkleding en nachtgoed bij mij hebben gekocht. Grappig: zijn vader was vroeger jarenlang raadslid en wethouder. Die kwam regelmatig langs om een praatje te maken. Ik herinner me hem nog goed: een integere man.”
Tegelijkertijd stelt Vos vast dat zijn klantenkring steeds kleiner wordt. „Sommigen kiezen voor andere artikelen, maar ik merk vooral dat de oude garde van lieverlee komt te overlijden. Vroeger verkocht ik per jaar 200 lange onderbroeken, tegenwoordig mag ik blij zijn als het er 20 zijn. Datzelfde geldt voor flanellen hemden en het andere dikke goed.”
Het marktbezoek neemt sowieso af. „Een landelijke trend”, constateert Vos. „We verliezen steeds meer klanten aan het grootwinkelbedrijf en het toenemende aantal tweeverdieners werkt ook niet in ons voordeel. En laten we eerlijk zijn: op regenachtige en koude dagen is het lang geen pretje om de markt te bezoeken. Mijn vrouw en ik kregen zes kinderen. Het was soms best een zorg of we door deze ontwikkelingen de eindjes aan elkaar zouden kunnen knopen.”
Vandaar dat Vos stopte met een aantal markten en in Opheusden een winkel begon. De winkel werd in 2007 gesloten, mede omdat de marktkoopman inmiddels werk had gevonden als leraar. „Ik volgde de Cursus Godsdienst Onderwijs van de Gereformeerde Gemeenten. Uiteindelijk haalde ik mijn tweedegraadsbevoegdheid en ging lesgeven op de Gomarus. Een prachtige aanvulling op mijn werk op de markt. Bij allebei moet je veel praten. Verhalen vertellen vind ik heel belangrijk. Dat zou meer gedaan moeten worden. Bijbelverhalen, kerkgeschiedenis, vertellingen met een historische achtergrond; het boeit de kinderen. Ook die zogenaamde branieschoppers en brutaaltjes hebben een ontvankelijk hart. Als ik op de markt sta, komen er soms moeders met hun kinderwagens langs. Oud-leerlingen van me, altijd leuk om hen terug te zien.”
Bevroren sjaal
Enkele jaren geleden stopte hij op de markt in Ede. In Putten en Leerdam maakte hij de veertig jaar vol. „Ondanks alle veranderingen is de sfeer onder collega’s en klanten hetzelfde gebleven: gemoedelijk. Putten is een regiomarkt. Zeker in de zomer, met al die toeristen en standwerkers, is het daar levendig. Ook in Leerdam komen de mensen van heide en verre naar de markt. Wat me opviel in Leerdam was dat de mensen hun ondergoed per zes of acht stuks kochten. Elders vroegen ze één of twee hemden, in Leerdam ging het met een stel tegelijk. Oude gewoonte: de mensen hadden van alles twee stapels in de kast. Als de ene versleten was, haalden een nieuwe voorraad in huis. In Leerdam zijn de klanten erg trouw. Ze komen altijd, weer of geen weer.”
Dat gold ook voor Vos zelf. Zelden liet hij verstek gaan. „Het was op een dag zo koud dat de adem in mijn sjaal bevroor. Iemand zei tegen me: Je komt om van de armoede of je hebt nooit genoeg. Maar ik had die dag wel een prachtige omzet. Ooit had ik voor de grap een bordje in mijn kraam gezet: ”Denk om de arme marktkoopman”. Iemand zag dat en zei: Geld krijg je niet. Maar een zoen kan er nog net van af. Dat is de markt. Daar kan net wat meer dan in een winkel. Mooi werk. Zolang me de gezondheid gegeven wordt, ga ik ermee door.”