Echte verandering
2 Korinthe 5:17
„Zo dan, indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel; het oude is voorbijgegaan, zie, het is alles nieuw geworden.”
En zie, het is alles nieuw geworden. De hele mens is veranderd. Zijn ogen zijn geopend, hij leeft nu niet meer in de zonde, maar hij heeft een vermaak in Gods wet. Zijn geweten is gereinigd van de kwade neigingen en begeerlijkheden. Hij is van een wolf een lam geworden.
Ja, bij wijze van spreken, van een duivel veranderd in een engel en van een overgegeven booswicht in een aangenaam nieuw schepsel. Zodat men van hen zeggen moet: „Eertijds waart gij duisternis maar nu zijt gij licht in de Heere” (Efeze 5:8). Zoals dat in Paulus is gebleken, die eerst een vervolger was, maar de Heere maakte hem door vernieuwing een ijverig voorstander en prediker van Christus in Zijn kerk. Dit wordt genoemd de bekering van de zondaar tot God, waarin de mens al zijn oude wegen verlaat en terugkeert tot God.
Hij laat af van het kwade en doet het goede (Psalm 34:15). En toch: de zonden kleven Gods kinderen nog aan na de vernieuwing, zodat ze nog een wet der zonde in zich behouden; of liever die in hen overblijft, hoewel zij die haten.
Dionysius Bouwman, ziekenbezoeker te IJsselstein (”De werkzaamheden van Gods gunstgenoten”, 1728)