Nieuwe mensen
2 Korinthe 5:17
„Zo dan, indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel; het oude is voorbijgegaan, zie, het is alles nieuw geworden.”
Er staat: „Het oude is voorbijgegaan, zie het is alles nieuw geworden.” Wanneer men deze uitspraak toepast op de bediening van het genadeverbond, dan is de betekenis: de oude huishouding Gods onder het Oude Testament naar de wet van het vleselijk gebod werd tot de tijd der verbetering opgelegd. Deze oudtestamentische bediening is nu verdwenen (Hebreeën 8:8-13). De gehele bediening is nu nieuw geworden.
Daarom wordt het een bediening van de Geest en van de heerlijkheid van het Nieuwe Testament genoemd (2 Korinthe 3:7). Want de wet had een schaduw der toekomende goederen, maar het lichaam is Christus Zelf (Hebreeën 2:17). Zo staan zij die in Christus zijn in de vrijheid en worden niet wederom met het juk der dienstbaarheid bevangen (Galaten 5:1).
Maar niet iedereen die onder de bediening van het Nieuwe Testament leeft, is een nieuw schepsel. Er wordt hier niet van zaken, maar van personen gesproken. Wij denken vooral dat hier aan vernieuwde mensen wordt gedacht die onder de nieuwe bedeling leven. Van hen wordt gezegd: het oude is voorbijgegaan, zie het is alles nieuw geworden. Het oude dat voorbijgegaan is, is de oude zondige natuur. De blindheid van het verstand, de wil om te zondigen, de besmetting van het geweten, het wandelen in haat, nijd en alle boze begeerlijkheden. Dit wordt genoemd het vlees, het lichaam der zonden en de oude mens (Efeze 4:22).
Dionysius Bouwman, ziekenbezoeker te IJsselstein
(”De werkzaamheden van Gods gunstgenoten”, 1728)