De bedrijvigheid in de Nederlandse industrie nam in december opnieuw toe, zij het in een iets lager tempo dan in november. De index van de Nevi wijst met een stand van 53,5 nog altijd op een behoorlijke verbetering. Een stand boven 50 duidt op groei, een lager cijfer staat voor krimp. In de afgelopen 32 maanden stond de index structureel boven de stand van 50.

De productie in de industrie nam vorige maand aanzienlijk toe, in een sterker tempo dan in november. Ondanks een „afvlakking” van de binnenlandse vraag draaien de productiebedrijven daardoor op volle toeren, aldus de Nevi. Vooral producenten van consumptiegoederen en halffabricaten doen het goed, onder meer door toenemende ordervolumes uit Groot-Brittannië, Duitsland, VS en China.

Bedrijven gaan volgens de Nevi vooral hun verkoop, planning en bedrijfsvoering versterken. De laatste maand van het jaar werd minder ingekocht. Voorraden en werkkapitaal werden beperkt gehouden, omdat eind december de balans wordt opgemaakt.

Voor de vierde maand op rij daalden de inkoopprijzen. Lagere inkoopprijzen worden direct doorvertaald in lagere prijzen. Dat is volgens de Nevi goed voor de concurrentiepositie van de Nederlandse industrie.

Ook in andere eurolanden ging de industrie in december verder vooruit. Vooral in Frankrijk en Italië verbeterden de omstandigheden aanzienlijk. Ook werd in Griekenland een lichte groei gemeten, na een enorme krimp in de tweede helft van 2016. Voor het eerst sinds april 2014 bevinden alle onderzochte landen zich hierdoor weer op positief terrein.

De industrie in de eurolanden groeide in heel 2015 sterker dan in de drie voorgaande jaren. De sector loopt desondanks nog 9 procent achter op de piek die voor de economische crisis werd bereikt.