Lijstverbinding bij verkiezingen staat weer op de tocht
DEN HAAG. Het vormen van lijstcombinaties door politieke partijen bij verkiezingen staat op de tocht. De Kamer wil er vanaf en ook minister Plasterk (Binnenlandse Zaken) is nu om. CU en SGP zijn fel tegen.
Een Kamermeerderheid steunde vorig jaar december een motie van VVD, D66 en SP die de regering verzocht een wet te maken om de mogelijkheid tot het aangaan van lijstverbindingen af te schaffen.
Van een lijstcombinatie is sprake als twee of meer partijen hun kieslijsten aan elkaar verbinden. Bij de zetelverdeling na de verkiezingen gelden ze dan als één partij, waardoor ze meer kans maken op een restzetel. De regeling geldt voor alle verkiezingen, behalve voor die van de Senaat.
Vrijwel alle politieke partijen benutten die mogelijkheid, zeker bij provinciale verkiezingen. CU en SGP maakten er bij Kamerverkiezingen ook vaak gebruik van. De invoering van het stelsel van evenredige vertegenwoordiging bracht in 1917 meteen de mogelijkheid mee om lijstverbindingen aan te gaan. Die optie werd in 1923 geschrapt, omdat het zou leiden tot kiezersbedrog.
De mogelijkheid voor een lijstcombinatie kwam in 1973 weer terug. Zo’n combinatie, zo was toen de redenering, vergemakkelijkt het samengaan van partijen bij verkiezingen en zou uiteindelijk zelfs kunnen leiden tot een fusie van partijen. Dat is ook drie keer gebeurd: in 1980 ontstond het CDA (uit de combinatie KVP, ARP en CHU), in 1990 GroenLinks (CPN, PPR, PSP en EVP) en in 2000 de ChristenUnie (RPF en GPV).
Minister Plasterk had er eerst eigenlijk geen zin in om lijstverbindingen onmogelijk te maken. Hij vond de mogelijkheid voor partijen om reststemmen op die manier ten goede te laten komen aan verwante partijen zo gek nog niet.
Na uitgebreid onderzoek is hij toch overstag gegaan. In de toelichting bij het wetsvoorstel dat hij vorige week donderdag naar de Kamer heeft gestuurd, constateert Plasterk dat sinds 2000 „een daadwerkelijk samengaan van politieke partijen volgend op een lijstcombinatie op nationaal niveau niet meer is voorgekomen.”
Het oorspronkelijke doel (krachtenbundeling van politieke groeperingen via een lijstverbinding, leidend tot blijvende samenwerking door fusie) is volgens hem verdrongen door een ander doel: het verkrijgen van een betere positie bij de verdeling van restzetels.
Bovendien is er volgens hem „groot politiek draagvlak” voor het afschaffen van de lijstcombinaties. VVD, PVV, D66, SP en PvdD in de Tweede Kamer zijn er voor. Als die partijen ook in de Eerste Kamer voor zijn, lijkt daarmee –opnieuw– het lot van de lijstcombinatie te zijn bezegeld.
CU en SGP kraken wetsvoorstel
DEN HAAG (RD). CU en SGP zijn faliekant tegen het afschaffen van lijstverbindingen. „Plasterks wetsvoorstel is een voorbeeld van machtspolitiek van het zuiverste water”, fulmineerde SGP-Kamerlid Bisschop vanmorgen. De mogelijkheid om lijstencombinaties te vormen „had én heeft ook ten doel om het nadeel dat kleine partijen ondervinden van de huidige methode van restzetelverdeling enigszins te verminderen.” De wet „tast dus het principe van evenredige vertegenwoordiging aan.”
Het wetsvoorstel „leidt tot democratisch verlies”, valt CU-leider Segers hem bij. „Het bevoordeelt grote partijen. En het snijdt de mogelijkheid af om de kiezer een extra dienst te bewijzen.” CU-stemmers bijvoorbeeld zien hun reststem veel liever ten goede komen aan de SGP dan aan D66.
Segers hoopt op een goed debat met Plasterk („hij heeft de wet met lange tanden ingediend”) en op een „zelfstandige afweging” door de Senaat. „Hopelijk zit die er anders in dan de Tweede Kamer.”