Voor christenen in Midden-Oosten bracht 2015 niets nieuws
JERUZALEM. Veel christenen in het Midden-Oosten worden gedwongen om het regime in hun land te omarmen – om maar beschermd te worden tegen geweld. Dat brengt weer nieuwe risico’s mee.
De haat van radicale islamisten is eigenlijk gericht tegen de westerse „kruisvaarders.” Die zijn echter vanwege hun militaire superioriteit moeilijk te treffen. Daarom is het voor de islamisten gemakkelijker om weerloze christelijke minderheden in de eigen regio te terroriseren. Zo worden deze christenen als het ware een plaatsvervangend slachtoffer.
Door de afwezigheid van westerse empathie voor hun uitzichtloze situatie worden de christenen in de armen van de regimes in hun landen gedreven. Die maken daarvan misbruik: ze tonen de steun van christenen aan de wereld om te bewijzen hoe religieus tolerant ze zijn.
Zo vormde het eenjarige bestuur door de Egyptische moslimbroeders een regelrechte nachtmerrie voor koptische christenen. Die gaven massaal hun steun aan generaal Sisi, wat hun de haat opleverde van de moslimbroeders en andere islamisten.
Begin deze maand vroeg het Egyptisch Centrum voor de Mensenrechten de Egyptische overheid om de bescherming van kerken en kloosters op te voeren. Dat gebeurde nadat militante islamisten hadden gedreigd christelijke bedehuizen te zullen aanvallen. Het bracht de Egyptische christenen in een weinig comfortabele positie: ze moesten bescherming vragen van een regime dat door veel Egyptenaren wordt ervaren als totale antithese van de hoop en beloftes van hun revolutie in 2011. Het versterkte het vooroordeel dat de kopten –die stellen de oorspronkelijke inwoners van Egypte zijn– in werkelijkheid als een vijandige vijfde colonne moeten worden beschouwd.
Hezbollah
Op dezelfde manier gaan veel Libanese christenen, die de groeiende instabiliteit in hun land vrezen, de sjiitische terreurorganisatie Hezbollah steeds meer als hun laatste verdedigingslinie zien.
Traditioneel zorgden de christenen voor een delicaat en vaak broos evenwicht tussen de soennieten en sjiieten. Dit evenwicht wordt nu verstoord. Afgelopen maand werden de geruchten steeds sterker dat Suleiman Frangieh zou worden voorgedragen voor het presidentschap, dat in Libanon moet worden bekleed door een christen. Frangieh staat dicht bij Hezbollah. Hij is bovendien een persoonlijke huisvriend van de Syrische president Assad. Zijn mogelijke kandidatuur vergroot daarom de kloof tussen Libanese christenen en soennieten.
Als Frangieh inderdaad tot president zou worden gekozen, bestaat de kans dat ook de Libanese christenen binnen de Iraanse invloedssfeer terechtkomen. Dat belooft weinig goeds in een periode waarin de Arabische wereld wordt geteisterd door soennitisch terrorisme. Al-Qaida en Islamitische Staat (IS) hebben zich voorgenomen om het Libanese Hezbollah te vernietigen. Het is voor de Libanese christenen belangrijk dat ze hierbij niet worden gezien als een verlengstuk van Hezbollah.
In buurland Syrië ging afgelopen jaar het lijden van alle Syriërs, en dus ook dat van de christenen, onverminderd door. Veel wanhopige Syriërs probeerden Europa te bereiken. Onder druk van deze crisis hebben westerse landen besloten om in de buurlanden van Syrië een selectie te gaan maken. Dat zal gebeuren in vluchtelingenkampen waar Syriërs officieel worden geregistreerd door de Verenigde Naties.
De tragiek is dat Syrische christenen vrijwel kansloos zijn, omdat ze deze kampen van de VN mijden, uit vrees aangevallen te worden door islamisten. Ze worden daarom veelal opgevangen door kerkelijke organisaties.
Kerk open
Te midden van de totale verwoesting in Syrië blijkt een wonder mogelijk te zijn. Samir Nasser, de maronitische aartsbisschop van Damascus, liet onlangs weten dat op 8 januari een nieuwe kerk haar deuren zal openen in de Syrische hoofdstad. Op korte termijn zullen er nog twee kerkgebouwen volgen. „Christus trekt hier steeds meer mensen”, liet Samir Nasser weten. De aartsbisschop verklaart dat „het bouwen van kerken in oorlogstijd het verlangen symboliseert om de dood te overwinnen.”
Het Iraakse christelijke parlementslid Yonadam Kanni onlangs bekend dat reeds 700.000 christenen zijn land hebben verlaten. In de hoofdstad Bagdad werden de afgelopen weken op de deuren van woningen van christenen posters geplakt waarin christelijke vrouwen werd opgeroepen om zich te sluieren omdat „ook de maagd Maria zich sluierde.”
De Iraakse autoriteiten hebben tot op heden geen enkele actie ondernomen tegen deze nieuwe vorm van intimidatie. De Chaldeeuwse patriarch Raphael Louis I besloot daarom om dit jaar voor het eerst geen receptie te houden waar Iraakse politici traditioneel hun kerstwensen komen overbrengen.
De patriarch gaf aan „deze wensen niet te accepteren van degenen die ons in de steek hebben gelaten.” Hij zei er niet bij dat veel leden van zijn slinkende christelijke kudde zich vooral in de steek gelaten voelen door hun geloofsgenoten in het Westen.
Bethlehem
In Israël leek zelfs Bethlehem dit jaar getroffen te worden door de duisternis in het Midden-Oosten. De Palestijnse Autoriteit had namelijk verordend dat op de gehele Westelijke Jordaanoever alle activiteiten rond kerstfeest moesten worden geannuleerd, omdat er dit jaar niets te vieren viel. Ook de straten van Bethlehem dienden donker te blijven. Kerstconcerten en vuurwerk waren uit den boze. Een gepland concert van de Italiaanse tenor Andrea Bocelli werd afgezegd.
Door de onwrikbare houding van Bethlehems christelijke burgemeester Vera Babun kwam de kerstboom er echter toch, hoewel de kerstverlichting in de stad werd gedimd.