Cultuur & boeken

Ster van Bethlehem was mogelijk een komeet

De ster van Bethlehem was een komeet. Tot die conclusie komt de Britse theoloog Colin R. Nicholl in zijn gedegen studie ”The Great Christ Comet. Revealing the True Star of Bethlehem”.

Wim Hulsman

26 December 2015 09:36Gewijzigd op 16 November 2020 00:19
De komeet wees de wijzen uit het oosten het huis in Bethlehem aan.  beeld Crossway
De komeet wees de wijzen uit het oosten het huis in Bethlehem aan. beeld Crossway

De geschiedenis van de wijzen uit het Oosten boeit veel mensen. Gewone christenen, maar ook theologen en astronomen. Hoe zit het toch? Wat zagen de sterrenkundigen uit –waarschijnlijk– Babylon aan de oostelijke hemel? En waarom gingen zij vervolgens op reis in westelijke richting? Hoe kan het dat een ster –miljoenen kilometers boven de aarde– in Bethlehem precies de plaats aanwijst waar Jozef en Maria met de Heere Jezus verblijven?

De ster van Mattheüs 2 is al eeuwenlang „een van de grootste mysteries in de Bijbel, geschiedenis en in de astronomie.” Ook voor dr. Colin R. Nicholl, voormalig hoogleraar Nieuwe Testament aan het Gordon-Conwell Theological Seminary (Verenigde Staten). De aan de universiteit van Cambridge geschoolde wetenschapper besloot een interdisciplinaire studie –vanuit theo­logie en astronomie– te doen naar de ster.

Uitgangspunt voor Nicholl is dat Mattheüs 2 een feitelijk verslag levert van de gebeurtenissen kort na de geboorte van de Heere Jezus. Mattheüs bewijst in heel zijn evangelie een nauwkeurige weergave van het leven van Christus te geven, dus waarom zou dat dan niet gelden voor de geschiedenis van de wijzen? stelt Nicholl.

De afgelopen 2000 jaar zijn tal van astronomische verklaringen voor de ster van Bethlehem genoemd. Erg populair is de rede­natie dat de ster een nauwe samenstand was van de planeten Jupiter en Saturnus in het jaar 7 voor Christus. Die samenstand was volgens Nicholl echter niet bijzonder genoeg om de Babylonische sterrenkundigen op reis te laten gaan. Was het dan een samenstand van Jupiter met de maan of een supernova, een fel oplichtende ster? Ook die mogelijkheden sluit Nicholl beargumenteerd uit.

Kan het dan een heldere meteoor –een vallende ster– zijn geweest? Nee, zegt Nicholl, want een meteoor flitst als een vuurbal langs de hemel en is dan weer weg. Dus kan een meteoor de wijzen tijdens hun reis van Jeruzalem naar Bethlehem de weg niet hebben gewezen, zoals Mattheüs 2:9 zegt. En zo pelt Nicholl met argumenten –gebaseerd op de Bijbel en de astronomie– alle naar voren geschoven verklaringen af.

Lange staart

Er blijft voor hem maar één optie over: de ster van Bethlehem was een komeet. Dat is een klein hemellichaam dat in een elliptische baan draait om een ster, zoals de zon. Een komeet bestaat uit stof, ijs en gas. Deze ‘vuile sneeuwballen’ laten zeker als ze dicht bij een ster komen een staart zien. Zo’n heldere komeet moet er rond de tijd van Christus’ geboorte te zien zijn geweest.

Deze komeet had een lange staart, stelt Nicholl. Dat sluit aan bij de profetie van Bileam in Numeri 24:17, waar staat dat er „een scepter uit Israël zal opkomen.” De kern en staart van de „grote Christus­komeet” –zoals Nicholl hem noemt– vertoonden zich als een scepter aan de hemel.

Kerntekst in Nicholls boek is Open­baring 12:1-5, waar gesproken wordt van een groot teken in de hemel, „namelijk een vrouw, bekleed met de zon; en de maan was onder haar voeten, en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren.” Nicholl ziet hierin een beeld van de geboorte van Christus uit Maria. Dat is een verklaring die de Statenvertalers in de kanttekeningen wel noemen, maar niet als de meest gangbare betitelen, omdat Openbaring gaat over de tijd tussen Pinksteren en de wederkomst.

Het Griekse woord dat Openbaring 12:1 gebruikt voor teken –”semeion”– betekent ook constellatie, een ander woord voor sterren­beeld, beargumenteert Nicholl. Hij stelt dat met de vrouw het sterrenbeeld Maagd wordt bedoeld. De wijzen uit het Oosten hebben de grote komeet in de vorm van een scepter in het oosten zien opkomen toen die in dit sterrenbeeld stond.

De Babylonische magiërs moeten de boeken van Mozes en zeker Numeri 24 hebben gekend en waarschijnlijk ook Jesaja 7-9. Zij hebben uit die gegevens begrepen dat dit unieke teken aan de hemel de aankondiging was van de geboorte van de Messias. Daarop zijn ze op reis gegaan, schrijft Nicholl.

Pijl

Op basis van alle informatie over de komeet heeft Nicholl uitgerekend wanneer de stand van de hemellichamen aan alle voorwaarden voor deze verschijning voldeed. Hij komt uit in het jaar 6 voor Christus. Tot in detail geeft hij weer wat er zich in dat jaar aan de hemel afspeelde en hoe de wijzen uit Babylon dat hebben kunnen zien. Erg ver –maar niet zonder onder­bouwing– gaat Nicholl als hij stelt dat de Heere Jezus op basis van dat alles op 20 oktober in het jaar 6 voor Christus kan zijn geboren.

Nicholl geeft in zijn –door vooraanstaande Bijbelkundigen en astronomen geprezen– boek aan hoe de komeet de wijzen de weg naar Bethlehem heeft gewezen. Een lastig te verklaren deel van de geschiedenis uit Mattheüs 2 blijft immers de tekst dat de ster precies de plaats aanwees waar Jozef en Maria met de Heere Jezus verbleven. Nicholl legt uit dat de wijzen de grote komeet eind november als een pijl boven het huis hebben kunnen zien staan.

Nicholl eindigt zijn zoektocht met een mooi hoofdstuk, waarin hij concludeert dat de komeet „alle mensen uitnodigt op hun knieën te vallen met nog grotere verwondering dan de wijzen deden” om God te aanbidden.

Het boek is niet het enige over de ster van Bethlehem dat recent is gepubliceerd. Vorige maand verscheen ook de ”The Star of Bethlehem and the Magi. Interdisciplinary Perspectives from Experts on the Ancient Near East, the Greco-Roman World, and Modern Astronomy”. Dit boek is samen­gesteld door de Groningse astronoom prof. dr. Peter Barthel en de nieuwtestameticus prof. dr. G. van Kooten. De bundel is een weerslag van de lezingen tijdens een congres over de ster van Bethlehem vorig jaar oktober aan de Rijksuniversiteit Groningen. Tijdens de driedaagse bijeenkomst spraken zowel theologen, astronomen als kenners van de oudheid. Zij vliegen het onderwerp elk vanuit hun eigen inzicht en deskundigheid aan. De bijdragen zijn uitgewerkt en gebundeld in een prijzig, maar leerzaam boek van uitgeverij Brill.


The Great Christ Comet. Revealing the True Star of Bethlehem, Colin R. Nicholl; uitg. Crossway, Wheaton (VS), 2015; ISBN 9781433542138; 
365 blz.; $ 40.

The Star of Bethlehem and the Magi, Peter Barthel en George H. van Kooten; uitg. Brill, Leiden, 2015; ISBN 9789004307971; 
695 blz.; € 186,00.


Klik hier en hier voor meer informatie.

Klik hier voor een interview met Nicholl.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer