Opinie

Moreel superioriteitsgevoel EU misplaatst

Het referendum over het homohuwelijk in Slovenië toont aan dat de zogenaamde Europese waarden niet zo algemeen zijn als veel westerse politici doen geloven, betoogt Auke Minnema.

Auke Minnema
24 December 2015 11:46Gewijzigd op 16 November 2020 00:17
beeld EPA
beeld EPA

De bevolking van Slovenië heeft afgelopen zondag in een referendum het homohuwelijk met een duidelijke meerderheid afgewezen. Volgens critici heeft Slovenië hiermee de kans laten liggen om als eerste niet West-Europese land het homohuwelijk in te voeren. Het lijkt er ondertussen echter steeds meer op dat de zogenaamde Europese waarden niet zo algemeen zijn als veel westerse politici doen geloven. Bevindt Europa zich, behalve in een economische crisis en vluchtelingencrisis, ook in een morele crisis?

Bijna tweederde van de Sloveense kiezers wees in een referendum de in maart aangenomen wet af. De wet gaf LHBTI-koppels (lesbische, homoseksuele, biseksuele, transseksuele en interseksuele koppels) het recht op adoptie en gaf ze de mogelijkheid om te huwen.

De actiegroep ”Voor kinderen”, die het referendum heeft aangevraagd, stelt op haar website dat zij „tegen deze wet is omdat deze wet het basale recht van kinderen op een vader en een moeder ontkent.” De linkse parlementariër Violeta Tomic uit Slovenië reageerde op de uitslag door te stellen „dat het nog niet voorbij is. Vroeg of laat wordt de wet aangenomen.”

Referenda

Het referendum in Slovenië staat niet op zichzelf. Een vergelijking met recente referenda in onder andere Kroatië, Slowakije en Ierland dringt zich op. In Kroatië dwong een ruime meerderheid van de opgekomen kiezers een grondwetswijziging af. Daardoor is in het land het huwelijk nu gedefinieerd als een verbintenis tussen een man en een vrouw. In Slowakije heeft men geprobeerd hetzelfde te doen. Daar is het referendum nietig verklaard door een te lage opkomst. In Ierland stemde een ruime meerderheid voor de openstelling van het homohuwelijk.

Een snelle analyse van deze referenda en een blik op de kaart van Europa leert dat het homohuwelijk alleen in West-Europa erkend wordt en niet in Midden- en Oost-Europa. Sterker nog, in bijvoorbeeld Bulgarije, Kroatië, Hongarije, Letland, Litouwen en Polen staat in de grondwet dat het huwelijk een exclusieve verbintenis is tussen een man en een vrouw.

Fatsoen

Als het aan de Europese Commissie ligt, erkent de hele Europese Unie binnenkort echter het homohuwelijk. Vicevoorzitter Timmermans zei in juni in een toespraak dat „de Commissie door moet gaan om ervoor te zorgen dat alle landen het homohuwelijk onvoorwaardelijk accepteren.” De Commissie weet heel goed dat huwelijkswetgeving geen EU-competentie is. Zij schroomt echter niet om door dergelijke uitspraken de druk op nationale regeringen op te voeren.

Via een omweg probeert de Commissie ook daadwerkelijk het homohuwelijk ingevoerd te krijgen in alle lidstaten. Het ”principe van vrij verkeer” is een EU-competentie. Volgens de Commissie betekent dit ook dat getrouwde homostellen erkend moeten worden door de landen die het homohuwelijk zelf niet erkennen. Timmermans vindt dat deze landen hiervoor „het fatsoen” moeten opbrengen, omdat het volgens hem een „schande” is dat getrouwde homostellen allerlei „idiote” problemen krijgen als ze emigreren.

Waarden

De casus Slovenië toont opnieuw aan dat de meeste West-Europese landen denken dat zij de waarheid in pacht heeft. Zij zullen andere landen, binnen en buiten de EU, wel even laten zien hoe het zit.

Europa is ”een gemeenschap van waarden”, zo wordt vaak gezegd. Vrijheid, gelijkheid, democratie en een vrijemarkteconomie worden daarbij genoemd als kernwaarden. Die kernwaarden worden in Brussel echter nogal eenzijdig geïnterpreteerd. Van deze links-liberale interpretatie van de waarden zien we steeds vaker de schaduwkanten: verdeeldheid in het omgaan met vluchtelingen, economische crisis in onder andere Griekenland en opkomend populisme.

Met name in Midden- en Oost-Europa ontstaat er steeds meer verzet tegen zogenoemde Europese waarden. Waar de EU in de jaren negentig van de vorige eeuw werd gezien als de ultieme kans op vrede en welvaart, komt de bevolking van deze landen er nu steeds meer achter dat een mooie toekomst in Europa zwarte randjes heeft.

Deze onvrede uit zich in populisme, nationalisme (Hongarije, Polen) en politieke desinteresse (denk aan de opkomst van 13 procent bij de laatste Europese verkiezingen in Slowakije). Terecht is wel eens gezegd dat de jaren van kandidaat-lidmaatschap van de EU voor de Midden- en Oost-Europese landen de beste jaren van het lidmaatschap waren. Deze landen zien de EU niet langer als het beloofde land, maar ervaren de unie als een vervelend keurslijf.

Diversiteit

Het referendum in Slovenië is wat mij betreft een duidelijk signaal aan Brussel. De EU is een unie van verschillende landen. Bovendien worden zogenaamde gedeelde waarden verschillende geïnterpreteerd. Zolang links-liberaal Europa dat niet erkent en tegenstrijdige signalen afgeeft, voelen Midden- en Oost-Europese lidstaten zich niet serieus genomen en dringt een morele crisis zich op.

”Verenigd in diversiteit”, zo luidt het motto van de Europese Unie. Het is hoog tijd dat dit serieus genomen wordt.

De auteur is beleidsmedewerker van de Slowaakse Europarlementariër Branislav Škripek. Eerder was hij werkzaam bij de European Christian Political Movement (ECPM).

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer