Buitenland

Topwetenschapper wijst evolutie af

Wie kent Arthur Wilder-Smith nog? In de vorige eeuw kon geen evolutionist om deze top­wetenschapper heen. Het was gisteren honderd jaar geleden dat hij werd geboren.

23 December 2015 21:51Gewijzigd op 16 November 2020 00:16
beeld Istock
beeld Istock

Wilder-Smith trad als een echte pionier „de schijnbaar almachtige theorie van evolutie tegemoet in universiteiten en kerken”, schrijft prof. dr. Theodor Ellinger uit Keulen in het voorwoord in ”Fulfilled Journey” (ISBN 9780936728759), de memoires van Wilder-Smith.

„Hij was geregeld het middel om de ogen van sceptici te openen voor de uniciteit van Gods Woord. Talloze christenen zijn hem dankbaar dat zijn onbevreesde getuigenis hen heeft geholpen de pseudowetenschappelijke ballast van de evolutietheorie overboord te werpen en te leven naar Gods Woord.”

Chuck Smith, predikant van de Calvary Chapel van Costa Mesa (VS) die Wilder-Smith goed kende, schrijft over hem: „Zijn leven werd gekenmerkt door een levend geloof in God en een onaangetast geloof dat de Bijbel het geïnspireerde, onfeilbare Woord van God is.”

Wie was deze Bijbelgetrouwe wetenschapper eigenlijk? Arthur Ernest Wilder-Smith komt op 22 december 1915 ter wereld op een boerderij onder de rook van het Engelse Reading. Hij studeert natuurwetenschappen aan de universiteit van Oxford en promoveert in 1941 in de organische chemie aan de universiteit van Reading. Intussen verdiept hij zich ook nog in botanie (plantkunde), zoölogie (dierkunde) en in scheikunde.

Zijn kwaliteiten blijven niet onopgemerkt. Al in 1946 wordt hij lid van het Britse Royal Institute of Chemistry.

Autoriteit

De wetenschap blijft Wilder-Smith boeien. Hij zet zijn studie voort in Zwitserland en leert er vloeiend Duits. Aan de universiteiten van Zürich (Eidgenössische Technische Hochschule) en Genève promoveert hij tweemaal in de farma­cologie.

Verschillende Europese en Amerikaanse universiteiten benoemen hem tot hoogleraar. Zo krijgt Wilder-Smith in 1957 een aanstelling als hoogleraar farmacologie aan de universiteit van Illinois in Chicago (VS). In 1960 komt hij in het Noorse Bergen terecht omdat de universiteit wil omschakelen van Duits naar Engels als weten­schappelijke taal.

In die tijd ontwikkelt Wilder-Smith zich tot een autoriteit op zijn vak­gebied. Aan onder meer de Geneva School of Medicine en de Hacettepe University in Ankara (Turkije) ontvangt hij gasthoogleraar­schappen.

„Als Wilder-Smith college gaf op de universiteit van Keulen was de zaal tot in de vensterbanken gevuld met studenten, die acrobatische toeren moesten hebben uitgehaald om er te komen. Zijn colleges over de fundamentele problemen in de evolutietheorie en het creationisme waren een onvergetelijke ervaring”, schrijft prof. Ellinger.

„Toen aan hem een onderscheiding zou worden uitgereikt op de universiteit van Illinois stelden zijn studenten: hij maakte ons niet alleen betere wetenschappers, maar ook betere mensen.”

Discussies met studenten duren soms tot diep in de nacht. Ellinger: „Maar nooit verloor Wilder-Smith het geduld om hun vragen te beantwoorden en objectief te blijven tegenover hun arrogantie. Zijn antwoorden lieten een indruk na van oprechte betrokkenheid en moedige standvastigheid. Dat merkten zelfs zijn meest irritante critici op, die daardoor zonder gezichtsverlies en met een goed gevoel de collegezaal konden verlaten.”

Driesterrengeneraal

In 1970 klopt het Amerikaanse leger bij hem aan. Dat heeft te kampen met een sterk toenemend drugsmisbruik onder Amerikaanse soldaten in Turkije. Het levert Wilder-Smith van 1970 tot 1977 een aanstelling op als drugs­expert van de NAVO in Europa. Hij ontvangt de rang van driesterrengeneraal.

In die functie ontwikkelt hij een programma tegen drugs­misbruik en houdt voor militairen tal van voordrachten over drugs­problemen. „Hij hielp duizenden soldaten om los te komen van het gebruik van drugs en in hun strijd tegen drugsverslaving”, aldus Ellinger.

Wilder-Smith, die zeven talen beheerst, is betrokken bij zeventig wetenschappelijke publicaties waarvan hij de auteur of co-auteur is.

Ook zien meer dan tachtig publicaties over geloof en wetenschap het licht. Bekend is het boek ”Man’s Origin, Man’s Destiny” (1968). Het is een reactie op een symposium in Moskou in 1957 waar prof. Alexander Oparin zijn evolutionistische ideeën over het ontstaan van het leven verdedigde (zie ”Een netwerk van postulaten”).

Wilder-Smith plaatst daar de Bijbelse visie tegenover. „De Bijbel getuigt Gods openbaring te zijn, niet alleen op geestelijk gebied, maar ook in wetenschappelijke en materiële zaken, zoals de oorsprong van ons universum.”

Adam

Volgens hem is het Bijbelse getuigenis in overeenstemming met wat de wetenschap ontdekt. „Al de planten en dieren zijn geschapen naar hun aard. Daarbinnen kunnen ze zich voortplanten. De verschillende levensvormen van vandaag de dag hebben dus genetisch geen relatie met elkaar.”

Het idee van afzonderlijk geschapen levensvormen is een duidelijk gegeven uit de Bijbel en in lijnrechte tegenspraak met de evolutie-idee dat een primitieve levensvorm aan de basis heeft gestaan van complexere levens­vormen, vervolgt Wilder-Smith. „Dat betekent echter niet dat er binnen een levensvorm geen veranderingen kunnen plaats­hebben. Van Adam stammen zowel de zwarte als de blanke mensen af.”

Wilder-Smith neemt het niet alleen op tegen de darwinistische evolutieleer, „ook de wijdverspreide theorie van theïstische evolutie ontkwam niet aan zijn kritiek”, constateert prof. Ellinger in het voorwoord in ”Fulfilled Journey” (zie ”Theïstische evolutie is niet logisch”).

„Als de Bijbel werkelijk zou willen leren dat kansprocessen van evolutie werkelijk de drijvende kracht zijn achter de opwaartse beweging van niet-levende materie naar complexe organismen, waarom vertelde de Bijbelschrijver dat dan niet?” vraagt Wilder-Smith zich af.

„Waarom schreef hij dan niet duidelijk dat Genesis eigenlijk gaat over een proces dat miljoenen jaren heeft geduurd? God kon dan toch veel duidelijker aan ons vertellen dat miljoenen jaren en natuurlijke selectie ons hebben geschapen in plaats van God Zelf?”

Debat

De hoogleraar ziet er niet tegen op om in het openbaar de degens te kruisen met opponenten. „Een grote verrassing wachtte me in Boston. Er was een debat afgesproken over ”Evolutie versus schepping” op het beroemde Massachusetts Institute of Technology. Maar de naam van mijn opponent bleef onbekend. Hij werd op posters aangekondigd als ”Mystery Debater”. Deze bleek uiteindelijk een gepromoveerde tandarts te zijn.”

Hoe populair Wilder-Smith ook is tijdens debatten, ze gaan hem niet in de koude kleren zitten. „Een debat is altijd moeilijk voor me. Niet vanwege de weten­schappelijke feiten of het debat op zich. Mijn echte zorg is steeds: hoe maak ik mijn punt, terwijl ik mijn collega in waarde houd? Ik vraag daarom voorafgaand aan een debat altijd God om wijsheid, een medelijdend hart en liefdevol respect voor mijn opponent. Een uitglijder is zo gemakkelijk gemaakt.”

Tot op hoge leeftijd blijft Wilder-Smith spreekbeurten vervullen. Maar in 1995 komt het einde; een –tweede– hersenoperatie mag niet baten.

Op zijn sterfbed zingt hij met een Finse vriend nog het Duitse gezang „Der Himmel steht offen, Herz weisst du warum? Weil Jesus gekämpft und gelitten had, darum!” – „De hemel staat open, weet u waarom? Omdat Jezus gestreden en geleden heeft, daarom!” Op 14 september 1995 overlijdt Wilder-Smith in een ziekenhuis in het Zwitserse Bern.


„Een netwerk van postulaten”

Volgens prof. Arthur Wilder-Smith is er geen schijn van wetenschappelijk bewijs dat de evolutie van het leven werkelijk heeft plaatsgehad. De evolutietheorie hangt volgens hem aan elkaar van vier postulaten 
–stellingen die niet zijn bewezen, maar wel algemeen worden aanvaard– schrijft hij in zijn boek ”Man’s Origin, Man’s Destiny”.

Hij somt ze op: „Alle vormen van leven zijn genetisch verwant en afkomstig van één gemeenschappelijke bron: een primitieve cel. Het mechanisme dat verantwoordelijk is voor evolutie is macromutatie, een grote verandering in het genetische materiaal door blinde kansmechanismen; deze wordt verantwoordelijk gehouden voor het plotseling verschijnen van nieuwe soorten in geologische formaties. Vervolgens moet er een strijd zijn om het bestaan, waardoor natuurlijke selectie plaatsheeft. En ten slotte zijn er miljoenen jaren gepostuleerd om deze processen mogelijk te maken.”

Wilder-Smith onderkent dat er eigenlijk nog een vijfde postulaat bestaat: de primitieve biogenese, het ontstaan van het leven. „Een meerderheid van de darwinisten neemt aan dat primitief leven zo simpel is dat een eenvoudige cel louter via toevallige processen kon ontstaan.”

Maar die postulaten zijn in tegenspraak met de hedendaagse wetenschap, constateert Wilder-Smith. Uit de natuurwetten blijkt duidelijk dat hoe complexer structuren worden, hoe meer orde, hoe lager dus de wanorde (entropie) is. Volgens de wetenschap neemt bij toevallige processen –waar kansberekening op van toepassing is– de wanorde juist toe. „Als we de normale regels van de logica volgen, moeten we uit de complexiteit in de natuur besluiten dat er een Schepper aan het werk is geweest.”


„Theïstische evolutie niet logisch”

Het valt Wilder-Smith op hoe wijdverbreid de theïstisch-evolutionistische ideeën van de Duitser Friedrich von Huene zijn.

In zijn boek ”Weg und Werk Gottes in der Natur und Schöpfung und Naturwissenschaft” (1938) breekt deze hoogleraar geologie aan de universiteit van Tübbingen een lans voor de gedachte dat mensen langzaam zijn geëvolueerd uit primitieve voorouders, de zogeheten pre-Adamieten. God selecteerde Adam uit dit dierenras, blies hem de „adem Gods” in en maakte hem zo van dier tot mens.

„Volgens Genesis maakte God Adam uit het stof der aarde; stof dat we dus moeten opvatten als een dier, oftewel indirect stof”, analyseert Wilder-Smith deze ideeën. „In Genesis 3 verklaart God dat Adam stof is en tot stof zal wederkeren. Het stof waaruit Adam is gemaakt, is dus exact hetzelfde stof waartoe hij zal terugkeren; wordt een mens die sterft dan weer een pre-Adamiet?”

Bovendien is in de visie van Von Huene een mens biologisch niet anders dan een dier. Wilder-Smith: „Maar hoe verklaart hij dan 1 Korinthe 15:39: een ander is het vlees der mensen, en een ander is het vlees der beesten?” Ten slotte concludeert Wilder-Smith dat alleen Adam en Eva „de enige voorouders kunnen zijn van de gehele mensheid.”


Dit is het eerste deel in een tweeluik over prof. dr. Arthur Wilder-Smith 
(1915-1995). Maandag het slot.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer