Opvangtoeslag onzeker voor oppassende opa’s en oma’s
DEN HAAG. Ouders die hun grootouders laten oppassen op hun kinderen en daarvoor kinderopvangtoeslag incasseren, raken die vergoeding mogelijk kwijt.
Minister Asscher (Sociale Zaken) overweegt om de opvang door familieleden in de toekomst uit te sluiten van toeslag.
De PvdA-bewindsman denkt daarmee jaarlijks een bedrag van 75 miljoen euro aan toeslag te besparen. Dat is een kwart van de totale kosten aan kinderopvangtoeslag die loopt via de opvang door gastouders. De vrijgekomen middelen wil Asscher inzetten voor „het versterken van kwaliteit van de professionele gastouderopvang.”
Hoewel het aantal gastouders de afgelopen jaren duidelijk is afgenomen, zijn er op dit moment in Nederland nog altijd zo’n 37.000 opvanglocaties. Een op de drie gastouders heeft een familierelatie met minstens een van de kinderen die zij opvangen. In verreweg de meeste gevallen gaat het hierbij om grootouders.
In alle gevallen kunnen ouders die kiezen voor gastouderopvang, mits de gastouders voldoen aan alle deskundigheids- en veiligheidseisen en er voor de opvang betaald wordt, in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag.
Asscher noemt het echter een „weinig productieve inzet van publieke middelen” als toezichthouders verplicht de opvang moeten controleren door grootouders van hun eigen kleinkinderen. Hij verwacht niet dat ouders door het wegvallen van de toeslagmogelijkheid voor familieleden massaal zullen switchen naar andere vormen van opvang of minder gaan werken.
In België en in de Duitse deelstaat Beieren is nu al bepaald dat gastouders, willen zij in aanmerking komen voor een vergoeding door de overheid, geen familielid mogen zijn van de kinderen die zij opvangen.
In een reactie spreekt Johan van Dasselaar van christelijk Gastouderbureau Pompidoe, dat bemiddelt tussen ouders en gastouders, van „een raar onderscheid op basis van een familierelatie.” Volgens Van Dasselaar zijn, om fraude en misbruik van de opvangtoeslag uit te bannen, de voorwaarden voor gastouderopvang de afgelopen jaren al flink aangescherpt. „Veel grootouders zijn er sindsdien mee gestopt, of passen alleen nog op zonder kinderopvangtoeslag”, zegt hij. Van Dasselaar benadrukt dat grootouders niet zelden grote afstanden afleggen om op hun kleinkinderen te passen, of op andere wijzen kosten maken. „Hen dan niet in aanmerking laten komen voor opvangtoeslag, maar de buurvrouw of een ander familielid wel, dat vind ik zwart-wit.”
Volgens Van Dasselaar lijkt het er soms op dat beleidsmakers gastouderopvang „überhaupt maar zozo” vinden en liever focussen op formele kinderdagverblijven. „Ik betwijfel of dat in het belang van de kinderen is.”