Echt vieren
Johannes 1:14a
„Het Woord is vlees geworden.”
Dit is ons feest, dit vieren we vandaag: de komst van God tot de mens, opdat u tot Hem komt. De oude mens leggen we af, en de nieuwe doen we aan. Zoals we in Adam gestorven zijn, zo leven wij in Christus, doordat wij met Hem geboren, gekruisigd en begraven worden en weer opstaan. Want deze schone ommekeer moet ik bij mijzelf ervaren.
En juist zoals na het goede het verdrietige komt, zo moet ook na het verdrietige het goede weer komen. „Want waar de zonde overvloedig was, werd de genade nog overvloediger”, en waar het genot verdoemnis bracht, hoeveel temeer heeft ons het lijden van Christus rechtvaardiging gebracht!
Daarom, laat ons nu het feest vieren, niet van de mens uit, maar van Godswege; niet aards, maar boven de aarde uit; niet wat tot het onze behoort, maar wat diegene behoort die de Heere is; niet wat tot de ziekte, maar wat tot de genezing, niet wat tot de schepping, maar wat tot de herschepping behoort.
Wij die het Woord aanbidden, moeten ons verblijden in het Woord, in het gebod Gods en in de geschiedenissen die betrekking hebben op dit feest, en ook in andere, opdat onze vreugde daarmee in overeenstemming is en niet vreemd aan Degene Die ons geroepen heeft. God was altoos. Hij is en zal zijn.
Gregorius van Nyssa, kerkvader te Constantinopel
(”Kerst”, 382)