Commentaar: Arabische bevolking na vijf jaar teleurgesteld
Soms wordt wel gezegd: „Je kunt weleens naar iets hunkeren, maar als dat verlangen vervuld wordt, valt de werkelijkheid lelijk tegen.” Ongetwijfeld zullen er mensen zijn in de Arabische wereld dat deze week hebben gedacht. Vijf jaar geleden begon de Arabische lente. Maar het keerpunt heeft niet gebracht waar men naar uitzag.
De politieke omwenteling kreeg de naam ”Arabische lente”. Daaruit sprak hoop. Immers, de lente is het jaargetijde dat volgt op de koude winter. De lente belooft nieuw leven. Dat geeft reden tot vreugde. Maar die was in de Arabische wereld van korte duur. Want de begeerde vrijheid werd al heel snel de grond ingetrapt.
Als eerste wierp Tunesië de banden van een onderdrukkend bewind van zich. Daar begon de revolutie op 17 december 2011. Spoedig volgden andere landen. De bevolking van die staten wilde radicaal afrekenen met de schending van mensenrechten, met corruptie onder bestuurders en ambtenaren en met armoede.
Mede onder invloed van westerse landen zag men het vestigen van een democratisch bestel als dé remedie om van al deze kwalen af te komen. Vrije, democratische verkiezingen waren de weg waarlangs een vrije samenleving gerealiseerd zou kunnen worden.
De christelijke minderheden in de verschillende landen waren ook hoopvol gestemd. Onder de oude bewindhebbers waren zij beknot in hun vrijheden. Ze werden op zijn hoogst geduld. Kerkelijke voorgangers spraken daarom lovend over de ommekeer. Zij hoopten en verwachtten dat ze in de nieuwe situatie grondwettelijk gegarandeerde vrijheden zouden krijgen en niet langer tweederangs burgers zouden zijn.
Inmiddels is gebleken dat die hoop ijdel was. Vooraf was er onvoldoende mee gerekend dat de Arabische lente ook kansen kon bieden aan het moslimfundamentalisme. Een onbeantwoorde, maar wel terechte vraag is bijvoorbeeld of IS ook zonder de Arabische lente zich zo had kunnen manifesteren als dat ze nu doet. De lente werd winter.
Voor christenen bracht de Arabische lente doorgaans eerder een verslechtering dan een verbetering. Om een voorbeeld te noemen: onder kolonel Gaddafi in Libië en onder Mubarak in Egypte was hun positie niet optimaal. Maar hun veiligheid was wel beter gegarandeerd dan dat ze nu is. Tegen die achtergrond is het te verklaren dat christenen in Syrië bijna allemaal president Assad steunen. Terwijl de hele wereld vindt dat deze heerser het veld moet ruimen.
Natuurlijk is het niet terecht om te doen alsof mensen het in de tijd voor de Arabische lente geweldig hadden. Dat zeker niet. De heersers die er toen zaten waren bepaald geen lieverdjes. De bevolking had het niet gemakkelijk.
De les is echter wel dat soms wel heel gemakkelijk wordt gesteld dat de democratie de beste garantie is om de mensenrechtensituatie te verbeteren. Zeker in de westerse wereld wordt dat nogal eens gedacht. Maar tegelijk moet worden erkend dat er situaties zijn waar de bevolking niet met die democratie op de juiste wijze kan omgaan. In ieder geval niet op de korte termijn.