Van Dam is van plan om een permanente zogeheten dierenwelzijnscommissie in te stellen. Tot nu toe gebeurt dat op ad-hocbasis. De commissie krijgt mogelijk ook meer bevoegdheden.

Het ruimen van pluimveehouderijen gebeurt door gespecialiseerde bedrijven, die de dieren vergassen. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) ziet erop toe dat dit doden op een verantwoorde wijze gebeurt, schrijft de bewindsman in een brief die hij deze week naar de Kamer stuurde. NVWA-inspecteurs kijken niet alleen toe, maar meten bijvoorbeeld ook of de concentratie van het gas hoog genoeg is om het pluimvee „pijnloos” te doden.

Een dierenwelzijnscommissie, waarin onafhankelijke deskundigen zitting hebben, kijkt „met meer afstand” naar de uitvoering van de ruimingen en doet aanbevelingen voor oplossingen als zich welzijnsproblemen voordoen. Bij de uitbraak van november 2014, toen de hoogpathogene (zeer besmettelijke) virusvariant H5N8 op vijf bedrijven toesloeg, werd pas tien dagen na de eerste besmetting zo’n commissie ingesteld. Reden daarvoor was dat, aldus Van Dam, het bij een eerste uitbraak niet te voorspellen is of er meer zullen volgen. In totaal werden acht bedrijven met in totaal 350.000 kippen en eenden geruimd, waarvan drie uit voorzorg.