Holleeder zegt niets
SCHIPHOL (ANP). Willem Holleeder heeft donderdag de kaken stijf op elkaar gehouden tijdens zijn getuigenis in het hoger beroep van het grote liquidatieproces. „Ik beroep me op m’n verschoningsrecht”, zei Holleeder op de vragen die hem werden gesteld door het gerechtshof en verdachte Dino Soerel.
Die laatste, een misdaadcompagnon met wie Holleeder gebrouilleerd zou zijn geraakt, wilde onder meer weten waarom Holleeder zou hebben gezegd dat Soerel dood moest en waarom Holleeder hem een verrader zou hebben genoemd. De zussen en ex-vriendin van Holleeder hebben daarover onlangs verklaard in het proces. Maar behalve „verschoningsrecht” kreeg Soerel geen antwoorden.
De verder stoïcijnse Holleeder moest wel lachen om een vergelijking van de rechter. „Weet u wat een soufflé is?”, vroeg die aan ‘De Neus’. „Om te eten”, antwoordde Holleeder, waarop de rechter zei dat een soufflé iets is wat heel wat lijkt, maar inzakt en dan niets blijkt, daarmee een vergelijking makend met het vruchteloze verhoor van de vermeende topcrimineel.
Holleeder is zelf geen verdachte in het liquidatieproces, met hoofdrolspelers als Dino Soerel, kroongetuige en ‘moordmakelaar’ Fred Ros en ‘uitvoerder’ Jesse R. Het proces is echter wel verweven met de zaak van Holleeder. Holleeder zou met onder anderen Soerel, Ros, Jesse R. en de inmiddels geliquideerde Ali Akgün hebben samengewerkt.
Holleeder staat terecht in een gescheiden zaak. Hij wordt er verder van verdacht de hand te hebben gehad in de dood van zijn oude vriend Cor van Hout (2003), vastgoedmagnaat Willem Endstra (2004), John Mieremet (2005), Kees Houtman (2005) en Thomas van der Bijl (2006). De moorden op Houtman en Van der Bijl zijn ook onderdeel van het liquidatieproces.
Verdachte Jesse R. maakte van de zitting van donderdag nog gebruik om aan te kondigen dat hij in de cel een roman heeft geschreven. Volgens het gerechtshof was de boekpresentatie „een novum” en niet eerder voorgekomen tijdens een strafzaak. De rechters wezen ‘hitman’ R. erop dat het in het proces draait om feiten en niet om fictie.