Commentaar: Eenzaamheid vaak de oorzaak van asociaal gedrag verwarde mensen
Woningcorporaties hebben de noodklok geluid. Het aantal incidenten dat wordt veroorzaakt door verwarde huurders rijst de pan uit. Jaarlijks zijn er 2000 ernstige gevallen. Daarnaast zijn er nog eens 18.000 meldingen van overlast. Dat kan zo niet langer.
De incidenten zijn divers van aard. Mensen maken ’s nachts lawaai, verwaarlozen hun woonomgeving, betalen de huur niet, stichten brand of gedragen zich agressief. Je zult zo iemand maar als buurman of -vrouw hebben.
Deze groep bestaat uit psychiatrische patiënten, verslaafden of mensen met een verstandelijke beperking dan wel een lichte vorm van dementie. Kortom, de groep verwarde mensen is zeer gemêleerd.
Dat zij tussen andere huurders wonen, is het gevolg van welbewust overheidsbeleid. Een eventuele behandeling van deze mensen in een kliniek of inrichting wordt zo kort mogelijk gehouden.
Enerzijds heeft dit te maken met kostenbeheersing. Anderzijds is het een uitvloeisel van de gedachte dat deze mensen het beste gedijen als ze wonen en leven tussen andere burgers en zo veel mogelijk deelnemen aan het maatschappelijk verkeer.
Dat laatste is op zichzelf genomen geen verkeerd idee. Het moet voor mensen die doorgaans redelijk normaal zijn een verschrikkelijk iets zijn om te worden opgesloten in een inrichting. Er zijn ook genoeg voorbeelden van mensen met een verstandelijke beperking die een vreugde zijn voor hun omgeving. Dat wordt vaak vergeten bij dit soort alarmsignalen.
Het beleid dat verwarde mensen tussen anderen in kunnen wonen en functioneren, sluit aan bij de gedachte van de participatiesamenleving zoals het kabinet die enkele jaren geleden introduceerde. Op zichzelf heeft dat idee iets positiefs. Mensen zijn er immers niet alleen voor zichzelf, maar ook voor elkaar. Maar van overheidszijde zo’n idee lanceren, is nog iets anders dan dat dit wordt geëigend door de samenleving.
Veel psychologen en hulpverleners zijn het erover eens dat een groot deel van de groep verwarde mensen die nu overlast geven, kampt met problemen van eenzaamheid en verveling. Zij hebben geen regelmaat in hun leven doordat ze een zinvolle dagvulling missen, geen werk hebben en er nauwelijks iemand naar hen omkijkt. Dat je dan tegen de muren op vliegt, is geen wonder.
In de discussie over deze thematiek wordt nogal eens gewezen op vroeger, toen mensen met een verstandelijke beperking ook vaak gewoon te midden van anderen woonden. Dat is juist. Maar toen leefden ze meestal binnen gezinsverband – bij de ouders of bij andere familieleden. En overdag was er een moeder of een zus die naar hen omkeek. Dat is nu meestal anders. Mensen wonen op zichzelf en familieleden hebben een baan buitenshuis.
Het gaat niet aan om het verleden te idealiseren. Dat zeker niet. Voorzieningen en methoden voor hulpverlening zijn de laatste decennia sterk verbeterd. In die sectoren wordt hard gewerkt. Maar wie verwarde mensen naar huis stuurt, zal ervoor moeten zorgen dat daar ook iemand op hen wacht. Dat hebben deze mensen dubbelhard nodig.