Tong is voor de Nederlandse kottervissers vanwege de hoge economische waarde de belangrijkste vissoort. De verruiming van het quotum werd mogelijk doordat de hoeveelheid tong die in de Noordzee zwemt de afgelopen jaren sterk is toegenomen, zo laat het ministerie van Economische Zaken (EZ) weten.

Afgelopen zomer meldde de Internationale Raad voor Onderzoek der Zee (ICES) al dat het tongbestand boven het niveau zit dat de biologen als veilig beschouwen. De hoeveelheid schol, in kilo’s de meest gevangen vissoort op de Noordzee, is nog veel sterker gegroeid. Het scholquotum blijft op hetzelfde niveau als dit jaar, zo hebben de ministers besloten. De Nederlandse vloot vist het scholquotum de laatste jaren niet vol. Ook de quota voor rog, schar, witje en tongschar veranderen niet. Voor zeebaars worden de vangstmogelijkheden drastisch beperkt, zodat deze soort zich kan herstellen. Het aantal zeedagen –het aantal dagen waarop gevist mag worden– blijft gelijk aan dat in 2015.

Staatssecretaris Van Dam (EZ) is tevreden over de uitkomsten van de Visserijraad. „Onze inzet was een duurzaam en eerlijk akkoord voor zowel vis als visserij. Dit akkoord voldoet aan die criteria.”

Op initiatief van Van Dam hebben de ministers zich gebogen over de aanlandplicht, die bepaalt dat bijvangst met ingang van 1 januari niet meer mag worden teruggegooid in zee. Zijn pleidooi voor een half jaar uitstel van de bijbehorende administratieve verplichtingen, waar de Tweede Kamer op aandrong, vond echter geen gehoor. Wel gaf eurocommissaris Vella (Visserij) aan open te staan voor een „pragmatische aanpak”. Nederland zal daarom begin januari met de andere lidstaten rondom de Noordzee overleggen over een „gepaste vorm van handhaving” in de eerste helft van 2016.

Directeur Pim Visser van VisNed, de organisatie van Nederlandse kottervissers, prijst in en reactie de inzet van Van Dam.