Hunt: Kerkvaders lazen Genesis letterlijk én allegorisch
CHURCH VILLAGE. De hoofdstukken Genesis 1 tot en met 3 laten volgens kerkvaders zien dat God Zichzelf aanpast aan de lezer. „Zij lazen de Bijbel letterlijk én allegorisch. Het belangrijkste voor hen was dat de Bijbel zijn eenheid heeft in Christus en gericht is op het heil van de mens.”
Dat zegt de Engelse baptistenvoorganger dr. Rosa Hunt uit Church Village (Wales) naar aanleiding van haar proefschrift ”The Self-Enclosing God. John Chrysostom and Ephrem Syrus on Divine Self-limitation as Gift of Love in Genesis 1-3”. Zij promoveerde maandag op dit onderwerp aan de Vrije Universiteit te Amsterdam.
De promovenda bestudeerde de werken van Johannes Chrysostomus en Efrem de Syriër over de verhalen van schepping en zondeval in Genesis 1 tot en met 3. „Het zijn twee tijdgenoten, de een Griekssprekend in Antiochië en de ander Syrischsprekend in het meer oostelijk deel van het hellenistisch rijk. Maar beiden benadrukken dat God Zich in Zijn openbaring aanpast aan de lezer en dat er naast de letterlijke betekenis van de Bijbel ook een diepere betekenis is, namelijk gericht op de komst van Christus. De oude onderscheiding dat Antiochië en Alexandrië respectievelijk gericht zouden zijn op allegorie en op historie, is een generalisatie die niet overeenkomt met de feiten. Beide kerkvaders vallen ook binnen het kader van de orthodoxie van Nicea, die de eeuw daarvoor haar beslag kreeg.”
Dr. Hunt deed onderzoek naar de zelfbeperking (”self-limitation”) van God in Zijn openbaring. „De oneindige God kiest vrijwillig om Zichzelf te beperken door Zichzelf uit te drukken in eindige en feilbare taal. Dat is primair een daad van liefde die erop gericht is dat we Hem kunnen kennen. Dat blijkt vooral uit de eerste drie hoofdstukken van Genesis, waar het fundament van de openbaring wordt gelegd. De kerkvaders hebben tegenover hun ketterse tegenstanders, zoals Bardaisan en Mani, de schepping uit het niets, de ”creatio ex nihilo”, willen benadrukken. Zij geloofden niet in een eeuwige materie vóór de schepping. Deze schepping heeft een begin, en wel door een scheppende daad van God.”
Taal van de landbouw
Chrysostomos stelde dat de Bijbel niet één scheppingsverhaal bevat, maar vele. Hunt: „God spreekt in Genesis in de taal van de landbouw, van dagen en nachten, van de natuur, omdat de Joden een eenvoudig landbouwvolk waren. In Johannes 1 spreekt God in termen van de Logos, omdat in die tijd de Joden kennisgemaakt hadden met de filosofie. Daar zit een diepere bedoeling van de Schrift achter: God spreekt in elke tijd weer anders. Als wij in onze tijd de scheppingsverhalen lezen, moeten we luisteren naar wat de Heilige Geest hiermee in ónze tijd duidelijk wil maken.”
Het onderwerp heeft de interesse van dr. Hunt aangezien zij als baptistenvoorganger in het Verenigd Koninkrijk dagelijks geconfronteerd wordt met de uitleg van de Schrift. „Ik heb gezocht naar een uitleg van de Schrift die mij toestaat de Bijbel als Gods Woord te lezen zonder mijn intellectuele integriteit op te offeren”, aldus Hunt. „Ik wil mijn verstand niet tussen haakjes zetten als ik de Bijbel bestudeer, als ik God prijs in de eredienst of de Bijbel lees voor mijn persoonlijke omgang met God. Voor mij is de sleutel om de Bijbel goed te lezen: een heilig leven. De Bijbel roept mij ertoe op dat ik mijn tijd besteed in gebed tot God opdat mijn karakter zo veel mogelijk zal lijken op Christus. Verder oefent de Bijbel mij in nederigheid, waarbij ik ervan uitga dat ik niet alles weet en begrijp over God.”
Evolutie
Genesis 1 tot en met 3 staan voortdurend ter discussie in het debat tussen creationisten, theïsten en evolutionisten. Hunt heeft op basis van haar onderzoek naar de kerkvaders er geen probleem mee de evolutie te accepteren. „De kerkvaders hebben de Bijbel vooral als een boek gelezen dat één centrale boodschap heeft: de komst van Jezus Christus. In dat kader staan het verhaal en de bedoeling van de schepping. Genesis vertelt mij dat God de wereld goed heeft gemaakt en dat Hij Zelf goed is. Waarom zou God de wereld niet gemaakt kunnen hebben door een big bang of evolutie?”
Wanneer de mens de gedachte heeft geaccepteerd dat God beperkte menselijke taal heeft gebruikt om dingen duidelijk te maken, dan helpt dat volgens Hunt om problematische passages in de Schrift te accepteren die haaks lijken te staan op de moderne mens. Hunt: „Juist door ons te richten op de diepere, geestelijke zin van de Schrift kunnen we buitensporige letterlijkheid vermijden, zonder daarbij het respect te verliezen voor de Bijbel als het Woord dat ons leven verandert. Er zijn beperkingen in ons kennen van Hem en wij hebben niet altijd gelijk! Wellicht kunnen we onze Bijbel minder naïef lezen. Christenen zullen krachtiger kunnen getuigen van hun geloof als ze beseffen dat er grenzen zijn aan hun kennen van God.”