Veel ondernemers in mkb lijden flinke schade door renteswap
De betrokken ondernemers voelen zich zwaar bekocht, zijn boos op hun bank. Die smeerde hun een product aan dat bescherming zou bieden tegen een financieel risico. Maar het pakte volslagen anders uit. Het leverde soms een enorme schadepost op. Het drama van de renteswap.
Er lopen inmiddels tal van rechtszaken. Banken moeten opnieuw met de klant om de tafel. Zij treffen voorzieningen, spekken de stroppenpot voor het geval zij gedwongen worden compensatie te bieden aan gedupeerden. Want: „Het is een miljardenzaak. Absoluut”, zegt Bert Mouthaan. De definitieve uitkomst kan nog heel lang op zich laten wachten.
Het zal je maar gebeuren. Je krijgt een langjarige lening met een variabele rente en de bank belooft dat je geen last zult hebben van een mogelijk stijgende rente. Een aanvullende product, een zogeheten renteswap, dekt dat risico af. Je hebt dus zekerheid, je weet waar je aan toe bent; althans dat is de perceptie. De rente gaat echter niet omhoog, maar omlaag. Niks aan de hand, denk je dan natuurlijk in eerste instantie. Tot de bank op de stoep staat en je confronteert met sterk oplopende financiële verplichtingen. Je krijgt in die situatie een onverwachte rekening gepresenteerd. Hoe dat kan? Zo stond het nu eenmaal in de brij van bepalingen die bij het contract hoorden.
Het overkwam Bert Mouthaan en vele anderen in het midden- en kleinbedrijf. Het kostte hem meer dan 10 miljoen euro. Hij omschrijft zichzelf als „iemand met een boekhoudkundige achtergrond en met ondernemersbloed.” Als investeerder heeft hij in het verleden diverse bedrijven gekocht en later weer verkocht. Samen met zijn zoon zwaait hij nu de scepter over de Dutch Power Company (DPC). Daarin hebben zij vijf fabrikanten van machines voor de groene sector ondergebracht. Ze zijn gevestigd in Middelburg, Giessen, Andelst (twee) en Enschede. Eind 2014 lanceerde Mouthaan Claim Participants, bedoeld om tot een gecoördineerde aanpak te komen bij de pogingen om de schade als gevolg van de renteswaps te verhalen. Er bestaan trouwens meer van dit soort initiatieven.
Bernd Schneider, eigenaar van het bedrijf International Innovation Company in Delfgauw, sprak voor een krediet met daaraan gekoppeld een swap, met de bank een rentepercentage af van 4,6 procent. Achteraf gezien betaalt hij sinds 2009, door allerlei opslagen en extra bedragen, gemiddeld 7,49 procent, vertelt hij op een informatieavond. „Het belemmert je om te investeren. Sommige bedrijven kunnen door zo’n tegenvaller het hoofd niet boven water houden.” Hij spoort aan: „We moeten de barricaden op en als mkb’ers gezamenlijk in actie komen.”
Zorgplicht
De renteswap raakte rond de eeuwwisseling in zwang. Vooral tussen 2005 en 2009 werden er veel verkocht. Ondernemers die financiering nodig hadden voor de groei van hun activiteiten, onder wie ook boeren, tuinders en binnenvaartschippers, wilden graag een langlopende lening tegen een vaste rente. Maar de banken schotelden hun een alternatief voor: een variabele rente, met daarnaast een swap, het Engelse woord voor een ruil. De swap behoort tot de categorie van financiële derivaten. Dat zijn complexe, ondoorzichtige constructies die gebruikt worden om risico’s te verkleinen of juist om te speculeren.
Bij dat afzonderlijke product is de kredietnemer een vast percentage verschuldigd en krijgt hij van de bank –de andere poot van de ruil– de actuele variabele rente, gebaseerd op het zogenoemde internationale euribortarief, terug. Per saldo, over het gehele pakket, betaalt de klant dus een vast bedrag.
Na het uitbreken van de crisis in de herfst van 2008 ging de rente aanvankelijk scherp naar boven, maar vervolgens duikelde hij snel naar –tot op de dag van vandaag–historisch lage niveaus. En toen begon de ellende. Bij een daling keert de renteswap zich namelijk tegen de koper ervan. Banken vragen dan aanvullende vergoedingen, leggen een hogere risico-opslag op als de solvabiliteit van een bedrijf, door de stijgende toekomstige verplichtingen, verslechtert en het niet meer aan zijn verplichtingen dreigt te kunnen voldoen, eisen soms extra onderpand. Hoe groter het verschil tussen de vaste en de variabele rente, hoe groter het bedrag dat afgerekend moet worden.
Op het eerste gezicht nogal merkwaardig: een steeds lagere rente en toch steeds hogere lasten. Mag de bank dat allemaal zomaar doen? Ja, want zo staat het op papier, daar heeft de ondernemer, zonder zich bewust te zijn van de mogelijke consequenties, zijn handtekening onder gezet. Maar waarom lette hij dan niet beter op, het ging tenslotte om heel veel geld? Mouthaan: „Hij had eenvoudig de kennis daarvoor niet in huis. Het was een zo ingewikkeld product dat zelfs de accountants het niet doorgrondden. Alleen de experts bij de financiële concerns wisten hoe het werkte. De mkb’er vertrouwde op zijn bank, waarmee hij vaak al een jarenlange relatie had, dacht dat die het juiste advies gaf.”
Mouthaan haalt hard uit naar de banken. Hij verwijt ze dat zij niet hebben gewaarschuwd voor de risico’s van een renteswap. „Daarmee verzaakten zij hun zorgplicht. Ze toonden zich inhalig, ze waren er alleen maar op uit om hun winsten en de bonussen te vergroten, ten koste van het midden- en kleinbedrijf. Er was sprake van een onwetende klant en een ondeugdelijk product, dat zij met agressiviteit in de markt zetten. Ongekend.”
Lang niet alle gedupeerden durven er openlijk over te praten. Mouthaan: „Bij sommigen is er angst, als ze dat doen, voor de consequenties voor de relatie met hun bank. Bij anderen is er schaamte over in feite destijds de foutieve beslissing om in te stemmen met de voorgelegde optie.”
Schikking
In het Verenigd Koninkrijk speelde eenzelfde zaak met rentederivaten. Daar is met behulp van ingrijpen van de politiek een regeling getroffen. De aanbieders hebben schadevergoedingen uitgekeerd en de contracten zijn aangepast. Claim Participants zou het liefst ook in Nederland tot een algemene schikking komen. Mouthaan probeert gesprekken daarover op gang te brengen en benadert onder meer de overkoepelende Vereniging van Nederlandse Banken (VNB) en de Tweede Kamer. Bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM), die toezicht houdt op het gedrag van financiële bedrijven, bespeurt hij weinig bereidheid om te praten. Die instantie schrapte twee weken geleden een geplande afspraak, omdat ze het te druk zou hebben. „Zo worden we eruit gepolderd”, reageert Mouthaan.
In de rechtszaken eist Claim Participants alle bedragen die de ondernemers naar de banken hebben moeten overboeken terug. Voornaamste grond voor dat pleidooi: de banken hebben de wettelijk opgelegde zorgplicht, de verantwoordelijkheid tegenover hun klanten, niet nageleefd. Mouthaan: „Zij wisten dat er betere mogelijkheden waren om in te spelen op de wensen van de ondernemers. Ze hadden bijvoorbeeld kunnen zeggen: laten we even rustig aan doen en voor drie jaar afspraken maken. Maar nee, zij opperden contracten voor een lange termijn, waar bedrijven nu aan vastzitten. Er is mij zelfs een geval bekend van dertig jaar. Bij de herbeoordelingen die de banken uitvoeren, stellen ze hun advies om zo’n swap te nemen niet ter discussie. Of dat advies wel juist was, daarover zwijgen ze.”
Mouthaan acht de gang naar de rechter kansrijk, maar hij beseft dat het nog jaren kan duren voordat er duidelijkheid is. Volgens hem pogen de banken het juridische gevecht voorlopig alleen te richten op procedurele punten en gaan zij niet inhoudelijk in op de zaak. „Dat is hun tactiek: tijdrekken, vooruitschuiven; in de hoop dat de tegenpartij het opgeeft.” Dat laatste zal als het aan Mouthaan ligt, zeker niet gebeuren. „Er moet gerechtigheid komen.”
Nieuwe bank
Claim Participants is niet alleen een initiatief om als gedupeerde ondernemers gezamenlijk te procederen. Sinds september wordt tevens voorgesorteerd op de oprichting van een nieuwe bank.
„Er moet een plan komen om het midden- en kleinbedrijf, de ruggengraat van de Nederlandse economie, vooruit te helpen”, zegt Bert Mouthaan. Claim Participants heeft contacten met een buitenlandse bank, die beschikt over de vereiste vergunning en die bereid is het beoogde model uit te werken. De naam ervan wordt vooralsnog geheimgehouden. De voornaamste taak van het mogelijk toekomstige financiële bedrijf voor speciaal het mkb, zal zijn het verstrekken van kredieten. Iemand die een lening vraagt, wordt straks automatisch aandeelhouder. Het doet denken aan de ouderwetse opzet van de coöperatie.
Ook ondernemers die niet via Claim Participants een rechtszaak aanspannen vanwege een renteswap, kunnen zich aanmelden om het idee van een nieuwe bank te ondersteunen. Tot dusver loopt het niet storm, vertelt Mouthaan. „Slechts een paar honderd. We krijgen hen nog niet op de been. Maar we zijn pas goed twee maanden geleden gestart. We kunnen winnen als we er als ondernemers samen achter gaan staan.”
Herbeoordeling
De banken in Nederland hebben gezamenlijk ruim 17.000 rentederivaten verkocht aan mkb-bedrijven. Die moeten allemaal worden herbeoordeeld, maar sinds vorige week zijn we wat dat betreft terug bij af.
De Rabobank is de belangrijkste speler in dit verband. Die heeft er zo’n 8000 uitstaan. Een woordvoerder van het concern zegt over de swaps: „Op het moment dat die werden afgesloten, was het voor de ondernemer gewoon een aantrekkelijk product. Doorgaans doet het wat het moet doen, maar ik ontken niet dat er in bepaalde situaties iets niet is goed gegaan. Dat moet dan vastgesteld worden. Het is niet voor niks dat we alle dossiers tegen het licht houden.”
De Autoriteit Financiële Markten (AFM) ging er zich in 2012 mee bemoeien. Deze instantie, die toezicht uitoefent op het gedrag van financiële bedrijven, sommeerde de banken (Rabo, ABN AMRO, ING, SNS, Deutsche Bank en Van Lanschot) de contracten te herbeoordelen. Afgesproken werd die operatie voor het eind van dit jaar af te ronden, maar vorige week kondigde de AFM onverwacht aan dat alles opnieuw moet. De banken hebben de opdracht niet goed uitgevoerd. Weer een smet op hun blazoen, maar ook een op dat van de AFM. Die heeft als toezichthouder de tekortkomingen immers pas erg laat ontdekt. Minister van Financiën Dijsselbloem liet zich in een reactie dan ook in beide richtingen kritisch uit. Forse vertraging dus, het schiet maar niet op voor de gedupeerde ondernemers, maar wel lijkt de kans dat zij een schadevergoeding ontvangen, toe te nemen.
In een tussentijdse rapportage die Rabo in oktober publiceerde, schreef de bank nog dat de herbeoordeling leert „dat voor veel klanten het product voldoet.” En: „Bij een beperkt aantal klanten is er sprake van een niet-passende advisering.” Oplossingen variëren, zo vermeldde het rapport, van het geven van een toelichting tot een herstructurering van het derivaat of omzetting naar een vaste rente.
Maar inmiddels dus weer een nieuwe ontwikkeling in de zaak: de banken moeten op herhaling, de herbeoordelingen gaan van voren af aan beginnen.