De Polen kregen eerherstel
Twee Poolse generaals vochten met hun mannen in de Tweede Wereldoorlog voor de bevrijding van Nederland. Stanislaw Sosabowski maakte naam tijdens de slag om Arnhem. Stanislaw Maczek en zijn troepen bevrijdden Breda. Nu zijn hun uniformen in het Nationaal Bevrijdingsmuseum 1944-1945 in Groesbeek te bezichtigen op de tentoonstelling ”De Polen. Bevrijders in ballingschap.”
Met de Duitse inval in Polen in 1939 begon de Tweede Wereldoorlog. Het land werd op brute wijze onder de voet gelopen. Veel Poolse soldaten vluchtten naar Engeland, waar ze onder geallieerde paraplu een eigen leger vormden.
Generaal Maczek stond aan de basis van de Eerste Pantserdivisie, die in 1944 strijd leverde in Frankrijk, België en Nederland als onderdeel van het Canadese Eerste Leger. Hij is bekend als de bevrijder van Breda en is daar ook begraven.
Willemsorde
Generaal-majoor Sosabowski richtte in Engeland de Poolse Eerste Onafhankelijke Parachutistenbrigade op en nam deel aan de slag om Arnhem. De Poolse parachutisten landden in september 1944 bij Driel en staken de Rijn over om de Engelsen, die het zwaar hadden, te hulp te schieten. De slag werd, na een verbeten strijd, verloren.
Sosabowski kreeg van de geallieerde legerleiding de schuld van de nederlaag. In 2006 ontvingen de Polen eerherstel. Koningin Beatrix heeft aan de parachutistenbrigade de Militaire Willemsorde uitgereikt, en Sosabowski kreeg postuum de Bronzen Leeuw.
In de museumzaal wordt het wat ruwe velduniform van de parachutistengeneraal getoond. De pop is bepakt en bezakt met patroontassen, gasmasker, pukkel en veldfles. In zijn linkerhand houdt hij zijn baret vast, met daarop de adelaar met kroon van het Poolse leger. Op zijn revers is het embleem van de parachutisten zichtbaar. Een rood veld, met daarop in wit de letters ”Poland”, op zijn mouw geeft het land van herkomst weer.
Motor uit Breda
Maczek is gekleed in ”battle dress”, met stropdas en overhemd en een hele rij onderscheidingen op zijn borst. Hij heeft, als teken van zijn rang als generaal, twee sterren op zijn schouder. Op zijn mouw draagt hij het embleem van zijn pantserdivisie: de Poolse helm met veer.
Het museum heeft nogal wat moeite moeten doen om deze stukken naar Groesbeek te krijgen, vertelt conservator Rense Havinga. Het uniform van Sosabowski komt uit het Poolse legermuseum in Warschau. Dat van Maczek is door het Generaal Maczek Museum in Breda in bruikleen gegeven. Daar komt ook de Poolse motor vandaan, die tijdens de oorlog dienst heeft gedaan.
De groengekleurde BSA met nummer C52 13661 heeft een zwart zadel en een bruinleren achterzit. De teller staat op 5500 kilometer. De groene voorlamp is afgeschermd in verband met de toenmalige oorlogsomstandigheden. Het zwarte achterlicht is piepklein.
Gerjan van Brakel, die de expositie bekijkt, blijft wat langer bij de motor staan. Hij wijst op een klein hendeltje aan het stuur. „Dat zorgde ervoor dat de ontsteking iets vervroegd of verlaat werd, maar als de berijder wilde kon hij ervoor zorgen dat er enorme knallen uit de uitlaat kwamen,” zegt hij.
De Achterhoeker wijst verder op de ontbrekende achtervering, wat hem tot de constatering brengt dat het op de motor erg gehobbeld zal hebben. Van Brakel constateert verder dat het luchtfilter ontbreekt, wat hem de opmerking ontlokt dat je op stoffig terrein met zo’n motor niet ver komt. Hij schat in dat de eencilindermotor maximaal 80 kilometer per uur gereden zal hebben en gebruikt is voor koeriersdiensten.
Deserteur
Een grafsteen noemt een van de talloze Poolse soldaten. De steen staat op naam van J. Jakowski, die op de laatste dag van het jaar 1944 sneuvelde bij Kapelsche Veer in Noord-Brabant. Eigenlijk is die naam niet terecht, zegt Havinga. Het gaat om J. Sekowski. „De soldaat had zijn naam laten veranderen in Jakowski, omdat hij eerder uit het Duitse leger gedeserteerd was, waarin hij gedwongen was ingelijfd. Als de Duitsers hem te pakken zouden krijgen, zou hij geëxecuteerd worden.”
De expositie heeft ook aandacht voor de Polen die in ons land bleven na de Tweede Wereldoorlog. Zij konden niet terug naar hun land, dat communistisch was geworden. Honderden bleven er in Nederland wonen, de meesten in de omgeving van Breda, waar ze een bestaan wisten op te bouwen als fietsenmaker of rondreizend kledingkoopman.
Actie voor de bevrijder
De twee Poolse generaals hebben na de Tweede Wereldoorlog een bestaan gevonden in Groot-Brittannië. Sosabowski ging in een fabriek werken om zijn brood te verdienen, terwijl Maczek barman en winkelbediende was. Toen laatstgenoemde in 1965 geen geld had voor een ziekenhuisopname van zijn gehandicapte dochter, organiseerde de VARA een inzamelingsactie, die 100.000 gulden opbracht. De Nederlanders waren niet vergeten dat de Polen hen bevrijd hadden.
Ten slotte is er aandacht voor de anti-Poolse geluiden van de laatste jaren in ons land. Het Oost-Europameldpunt van de PVV werd al gauw het Polenmeldpunt genoemd. Dat kwam volgens het museum voort „uit de vrees van de Nederlanders om overspoeld te worden.” Misschien kan de expositie enigszins tegenwicht bieden door de aandacht te richten op Polen die dapper gevochten hebben voor de bevrijding van ons land.
De expositie ”De Polen. Bevrijders in ballingschap” in het Nationaal Bevrijdingsmuseum 1944-1945 te Groesbeek is te bezichtigen tot 31 mei 2016.