Alle landen doen mee aan verdrag Parijs
PARIJS. De 195 deelnemende landen stemden zaterdag in met het klimaatverdrag van Parijs. Een overzicht van highlights uit het verdrag.
- Voor het eerst doen alle landen mee.
De opwarming van de aarde moet onder de 2 graden blijven. Het streven is om de temperatuur met maximaal 1,5 graden te laten oplopen in het jaar 2100.
Landen wordt gevraagd hun toezeggingen voor uitstootbeperkingen van CO2 (intended nationally determined contributions (INDC’s)) elke vijf jaar aan te scherpen. De huidige INDC’s leiden tot een temperatuursverhoging met 2,7 tot 3,5 graden Celsius.
De huidige toezeggingen voorzien in een jaarlijkse uitstoot tot 2020 van 55 gigaton CO2. Om maximaal 1,5 graden temperatuursverhoging te bereiken moet deze uitstoot met 40 gigaton omlaag.
Landen die geen toezeggingen hebben gedaan voor uitstootbeperking van CO2 wordt gevraagd dit voor de top in 2016 te doen.
Er moet een transparant mechanisme komen om na te gaan of landen hun toezeggingen nakomen. Dat mechanisme bestaat nog niet en het is de vraag of dat er snel komt. Zolang China de komst daarvan blokkeert, houden de klimaatafspraken een zekere mate van vrijblijvendheid. Er zijn hints gegeven in de richting van een apart internationaal klimaatagentschap. De komst daarvan zal op komende klimaattops aan de orde komen.
De uitvoering van het klimaatverdrag is niet-bindend. Landen die de afspraken niet nakomen, krijgen geen sancties aan hun broek.
Lucht- en scheepvaart worden uitgezonderd van de uitstootbeperkingen. De Aziatische landen voorzien een jaarlijkse groei van hun lucht- en scheepvaart met 6 procent. Ze willen hun eigen economische ontwikkeling niet in de weg zitten.
Rijke landen zeggen toe vanaf 2020 samen elk jaar 100 miljard euro te doneren aan het Green Climate Fund. Arme landen kunnen daarmee aanpassingen aan de klimaatverandering bekostigen. Rijke landen zijn toeschietelijk met toezeggingen, maar de daadwerkelijke donaties blijven achter.
Rijke landen zeggen toe de ontwikkelingslanden te steunen in hun economische ontwikkeling door duurzame techniek beschikbaar te stellen. In de praktijk zijn de rijke landen daar terughoudend in geweest.