Commentaar: Akkoord van Parijs is historisch maar had beter gekund
Met het akkoord van Parijs, dat zaterdag werd gesloten, lijkt het onmogelijke toch mogelijk te zijn geworden. Alle landen van de wereld, 195 in totaal, hebben de handen ineengeslagen om de klimaatproblemen aan te pakken. Belangrijkste doel: de opwarming van de aarde mag niet boven de 2 graden uitkomen. Streven is zelfs om de temperatuurstijging tot het jaar 2100 maximaal 1,5 graden te laten zijn. Dit is juridisch gezien een bindende afspraak.
Om te voorkomen dat het alleen maar bij mooie woorden blijft, zal eens in de vijf jaar een evaluatie worden gehouden. Daarbij weten de landen dat ze vanaf 2023 elke vijf jaar hun nationale doelen naar boven moeten bijstellen. De duimschroeven worden dan dus aangedraaid.
Belangrijk is ook dat kwetsbare landen vanaf 2020 ondersteund worden vanuit een fonds waar de rijkere landen elk jaar een bedrag van 100 miljard dollar in stoppen. Zo moet het gebruik van fossiele brandstoffen in 2050 zijn gereduceerd tot zo goed als nul.
Het moge duidelijk zijn dat wanneer deze afspraken werkelijk worden nagekomen, er ingrijpende veranderingen voor de deur staan. Elke burger zal daar iets van merken. Stoken op aardgas verdwijnt, evenals de tankstations waar nu benzine en diesel te koop is.
Gelet op die veranderingen kan alleen al om die reden het akkoord van Parijs met recht historisch worden genoemd. Het is een keerpunt op het gebied van milieuzorg. Het is een moeilijk te overschatten prestatie dat Frankrijk erin geslaagd is alle landen van de wereld op één lijn te krijgen.
Behalve dat de wereld na de aanslagen van Parijs, een maand geleden, Frankrijk een diplomatiek succes gunde, zijn er ook andere factoren die hebben bijgedragen aan dit resultaat. Amerika heeft de laatste jaren meer aandacht voor het klimaat getoond dan tien jaar geleden. In China groeit het besef dat er iets aan het milieuvraagstuk moet gebeuren. Bovendien zijn de strakke scheidslijnen tussen rijke en arme landen vervaagd. Er is meer samenwerking tussen blokken die voorheen tegenover elkaar stonden.
De ambities van het akkoord van Parijs zijn hoog. Dat mag ook. Want het klimaatprobleem is urgent. Daarom is het jammer dat er ook in dit verdrag punten zitten die landen de ruimte geven om uiteindelijk een eigen koers te gaan. Jammer is bijvoorbeeld dat scheep- en luchtvaart van de bepalingen zijn uitgesloten. Terwijl dat juist belangrijke vervuilers zijn en de groei in die sectoren er bepaald nog niet uit is. Azië rekent met een groei van 6 procent per jaar. In het verdrag zit ook geen enkele stimulans om schonere vliegtuigen te maken.
Er zijn in het verdrag geen sancties omschreven voor het geval een land de afspraken niet nakomt. Bovendien bepaalt artikel 28 dat landen na drie jaar zonder opgaaf van redenen het verdrag weer kunnen opzeggen. Daar staat dan ook geen enkele sanctie tegenover. Zo bindend is het verdrag dus niet. Dat is een belangrijk manco, waardoor de hoop op werkelijke oplossing van het klimaatprobleem weer enigszins wordt getemperd.