Albanese jongetjes in Kosovo begraven
De NAVO-vredesmacht in Kosovo (KFOR) heeft zondag barricades opgeworpen, controleposten ingericht en pantservoertuigen op strategische plaatsen geposteerd om te voorkomen dat de begrafenis van twee etnisch Albanese jongens tot nieuw geweld zou leiden. Hun verdrinkingsdood leidde de afgelopen week tot onlusten.
In het dorpje Cabra, zo’n 40 kilometer ten noorden van de hoofdstad Pristina, kwamen duizenden mensen samen voor de begrafenis. Kinderen hielden kransen vast en borden met daarop ”Stop het geweld” en ”Wij willen vrede”. Aan het eind van de plechtigheid deden de families van de 11- en 12-jarige jongens een oproep aan de rouwenden om vreedzaam naar huis terug te keren.
Op de wegen naar Cabra had KFOR om de 15 kilometer een controlepost opgesteld. De begrafenisplechtigheid werd vanaf een heuveltop door pantservoertuigen en vanuit de lucht met helikopters in de gaten gehouden. Er deden zich geen ongeregeldheden voor.
De regering van Kosovo heeft een fonds opgericht voor het herstel van de 110 huizen en 16 Servische kerken die de afgelopen week door etnische Albanezen zijn vernield. Bij de onlusten van de afgelopen week vielen 28 doden en 600 gewonden. Volgens de autoriteiten zijn 3600 mensen hun huizen ontvlucht, voor het merendeel Serviërs. De vlam sloeg in de pan nadat woensdag een groep Serviërs met honden etnisch Albanese kinderen de rivier de Ibar in zou hebben gejaagd, waarin drie van hen verdronken. Een van de kinderen is nog niet gevonden.
De Verenigde Naties, die de provincie sinds het einde van de oorlog van 1999 besturen, lieten weten zich niet te laten afschrikken door de daden van enkele individuen en nog steeds vastbesloten te zijn om van Kosovo een democratische en multi-etnische maatschappij te maken. „Dit was een tegenslag, maar niet het einde”, zei Harri Holkeri, het hoofd van het VN-bestuur in Kosovo.
In heel Servië en Montenegro hingen zondag de vlaggen halfstok, ter nagedachtenis aan de Servische doden die bij de onlusten zijn gevallen. In kerken werden gebedsdiensten gehouden voor de slachtoffers. Patriarch Pavle, de hoogste autoriteit binnen de Servisch-Orthodoxe Kerk, riep de gelovigen ertoe op hun kalmte te bewaren. De regering in Belgrado vroeg de bevolking campers en caravans ter beschikking te stellen voor Servische Kosovaren die door het geweld hun huis zijn kwijtgeraakt. De eerste dertig vrachtwagens met hulpgoederen zijn inmiddels vanuit Belgrado op weg gegaan naar de door geweld geteisterde provincie.