Economie

Chinezen veroveren Suriname

De tijd dat Suriname voor Nederlandse bedrijven een paradijs was, is voorbij. Hun plaats lijkt te zijn ingenomen door onbekende Chinese bedrijven, die met vliegtuigladingen tegelijk door de Surinaamse overheid worden binnengehaald. Vooral in de bouw- en de agrarische sector hebben de Aziaten momenteel een leidende positie.

Van onze correspondent
22 March 2004 07:56Gewijzigd op 14 November 2020 01:03

Het recente bezoek van president Ronald Venetiaan aan China was een ongekend succes. Voor Chinese aannemers welteverstaan. De Surinaamse delegatie zette handtekeningen onder miljoenencontracten voor de bouw van volkswoningen en voor het asfalteren van wegen. Een vervolg op eerdere gunningen voor onder meer asfalteringsprojecten en voor de bouw van scholen en koelcellen.

Het enthousiasme om met Chinezen in zee te gaan wordt vooral ingegeven door het feit dat de volksrepubliek bereid is soepele financieringsovereenkomsten aan de lucratieve contracten te koppelen. Voor de straatarme Surinaamse overheid een uitkomst om op afbetaling grote werken te laten uitvoeren. Als extraatje stuurt China bovendien een aannemersploeg naar Paramaribo om een nieuw complex voor het ministerie van Buitenlandse Zaken te bouwen.

Surinaamse ministers en ambtenaren laten zich nu aan de lopende band in China in de watten leggen en overhalen om maar Chinese deskundigen in te schakelen, in plaats van andere buitenlandse bedrijven en vooral lokale aannemers in te schakelen.

Tot eind jaren negentig was Suriname voor Nederlandse bedrijven, zoals Ballast Nedam en Boskalis, een belangrijke markt. Boskalis trok na enkele lucratieve baggerklussen kort voor de eeuwwisseling de stekker er definitief uit, terwijl Ballast Nedam eind vorig jaar zijn vestiging in Paramaribo van de hand deed. En dat terwijl het bedrijf enkele jaren geleden nog een stevige voet aan de grond leek te hebben. Het bouwde het imposante nieuwe onderkomen van de Nederlandse ambassade, verdiende 180 miljoen dollar aan de bouw van twee bruggen en was betrokken bij andere, deels met Nederlands geld gefinancierde, projecten.

Maar met het teruglopen van de Nederlandse steun heeft de Surinaamse overheid nog maar weinig financiële ruimte om grote opdrachten te verstrekken. Daar komt bij dat de huidige regering van president Ronald Venetiaan geen mogelijkheid onbenut laat om de deur voor het in haar ogen bemoeizuchtige Nederland dicht te houden. Surinaamse aannemers profiteren nauwelijks van de anti-Nederlandse houding van de bestuurders, want die richten hun blik nu massaal op China.

Toch zijn niet alle lokale ondernemers ongelukkig met de situatie. „De opdrachten van de overheid missen we wel, maar aan de andere kant zijn het slechte betalers”, zegt Michael Jessurun, directeur van een klein aannemersbedrijf. „Vooral kleine bedrijven zijn de achterliggende jaren in zware problemen geraakt omdat betalingen uitbleven. Een enkeling is daardoor zelfs failliet gegaan.”

Het voorzichtige economische herstel van Suriname heeft tot gevolg dat particulieren en vooral bedrijven weer durven te investeren. Jessurun: „Jarenlang was men bevreesd om noodzakelijke uitbreidingswerkzaamheden of nieuwbouw ter hand te nemen. Nu er weer een beetje vertrouwen is, is er opeens een inhaalslag. Je ziet het in heel Paramaribo: bedrijven laten nieuwe hoofdkantoren, showrooms en pakhuizen bouwen. Ook particulieren durven het nu aan om hun eigen huis neer te zetten. Daar profiteren wij van. De overheid hebben wij op dit moment niet nodig. Maar het blijft natuurlijk jammer dat ze helemaal naar China gaan om opdrachten te verstrekken. Het brengt risico’s met zich mee, omdat het onbekende aannemers zijn. Dus we moeten maar afwachten of ze voldoende kwaliteit leveren.”

Een vergelijkbare twijfel bestaat ten aanzien van de Chinese ondernemers die grootschalige agrarische projecten opzetten. Twee maanden geleden nog kreeg een onbekend bedrijf maar liefst 52.000 hectare regenwoud toegewezen om een palmoliebedrijf op te zetten. Volgens menigeen een luchtkasteel omdat het bedrijf pas een miniem deel heeft vergaard van de 170 miljoen dollar die nodig is voor de uitvoering. De werkelijke reden voor de aankoop is, zo stellen tegenstanders, dat de Chinezen het enorme terrein zullen kaalkappen om het hout te verkopen.

Die scepsis is niet geheel onterecht. In de afgelopen jaren heeft de regering-Venetiaan vele overeenkomsten gesloten met Chinese investeerders voor het opzetten van grote agrarische ondernemingen. In de praktijk is daar maar bar weinig van terechtgekomen.

De politiek is daardoor echter niet uit het veld geslagen. Want snoepreisjes naar een groot ver land dat graag bereid is andere projecten royaal te financieren, vormen een verleiding die veel bestuurders niet kunnen weerstaan.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer