„Politiek kan beter Zondagswet met rust laten”
AMSTERDAM. Als de Zondagswet verdwijnt, krijgen gemeenten de vrije hand om culturele en sportactiviteiten op de eerste dag van de week aan banden te leggen. „Het is daarom wellicht beter om de Zondagswet met rust te laten.”
Dat stelde prof. mr. Jon Schilder, hoogleraar staats- en bestuursrecht aan de Vrije Universiteit, gisteren in Amsterdam tijdens een symposium over de Zondagwet. De organisatoren waren het Historisch Documentatiecentrum van de VU en de Christen Juristen Vereniging.
Volgens Schilder beschermt de Zondagwet op dit moment vooral sport- en ontspanningsactiviteiten op de eerste dag van de week. Als bewijs voerde hij daarvoor aan dat ARP en SGP in 1953, toen de huidige Zondagswet tot stand kwam, tegenstemden omdat er te veel ruimte kwam voor sportactiviteiten.
De huidige Zondagswet stelt dat er voor 13.00 uur op de eerste dag van de week geen grootschalige activiteiten mogen plaatsvinden die de zondagsrust verstoren. Daarna is die ruimte er wel. Overigens mogen gemeenten in bijzondere omstandigheden ook ruimte bieden aan activiteiten voor 13.00 uur.
Schilder weet dat er in diverse behoudende gemeenten fracties „klaarstaan” om de regels voor niet-kerkelijke activiteiten op zondag aan banden te leggen als de Zondagswet verdwijnt. „Laat daarom de Zondagswet met rust”, zo luidde zijn advies. De wet biedt namelijk bescherming aan sportieve en culturele activiteiten.
De politiek zou er volgens Schilder voor kunnen kiezen om per wet te regelen dat gemeenten geen sportieve en culturele uitingen mogen verbieden, maar dan komt er in feite een nieuwe Zondagswet, en dat wil de Kamer juist niet.
De Tweede Kamer heeft in 2012 via een motie uitgesproken dat de Zondagswet moet verdwijnen: 114 van de 150 leden stemden voor. Onder hen waren de fracties van D66, VVD en PvdA. De SP stemde met de christelijke partijen CDA, CU en SGP tegen.
Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken gaat de motie echter niet uitvoeren. Enkele weken geleden heeft hij de Tweede Kamer laten weten dat hij geen voorstellen gaat doen om de wet in trekken. Hij deed dat mede op basis van een onderzoek naar de werking van de Zondagswet dat op zijn verzoek is uitgevoerd door de Vrije Universiteit te Amsterdam. Schilder was een van de onderzoekers. De verwachting is dat de Tweede Kamer binnenkort in debat gaat met de minister.
Historicus dr. Bart Wallet toonde in een historisch getoonzette lezing aan dat de debatten over de zondagswetten uit 1953 en de eerste uit 1815 altijd de spanning in zich hadden tussen centrale regelgeving door de landelijke overheid en decentrale regelgeving voor de plaatselijke gemeenten. Eventuele afschaffing van de Zondagswet zou volgens hem zorgen voor terugkeer naar de periode voor 1815, toen er ook een grote regionale diversiteit bestond in de regels voor de zondag: „In sommige gemeenten veel striktere regelgeving, in andere veel liberalere regelgeving.”
De sleutel in het debat lijkt volgens Wallet te zijn dat gemeenten ruimte krijgen voor differentiatie: „Limburg, de Biblebelt en de Randstad zijn nu eenmaal als het op religie en publiek domein aankomt verschillende ruimten.”
Overigens bestond er tussen de zondagswetten en de praktijk altijd de nodige spanning, zo toonde de historicus aan. De eerste Zondagswet uit 1815, die door koning Willem I tot stand kwam, werd nauwelijks gehandhaafd. Met de wet uit 1953 was dat wel het geval, maar daarvoor valt in toenemende mate het draagvlak in de samenleving weg. De zondagswetten waren in het verleden een uitdrukking van een gedeelde publieke moraal. Dat is niet langer het geval. Volgens Wallet vormen de Zondagswet en het debat daarover „de sleutel tot zelfbeeld van Nederlandse samenleving en hoe publieke moraal en religie zich tot elkaar verhouden.”