Commentaar: Vluchtelingenkinderen moeten snel naar school
Kinderen van vluchtelingen moeten lang wachten voordat ze in ons land naar school kunnen. Het duurt weken, soms maanden. Al die tijd slijten ze hun dagen in de noodopvang. Vaak wordt er ook nog met hen gezeuld van de ene locatie naar de andere. Niet bepaald bevorderlijk voor het welbevinden van deze kinderen. Dat staat toch al onder druk doordat ze zijn opgegroeid in een oorlogssituatie in hun eigen land en huis en haard moesten verlaten. Ze hebben al de nodige onzekerheid en angst achter de rug.
Terecht dat het College voor de Rechten van de Mens de vinger legt bij deze gang van zaken in ons land. Wat er gebeurt, is niet alleen ongewenst, maar ook onjuist. Op het moment dat vluchtelingenkinderen in Nederland worden ingeschreven, vallen ze onder de Leerplichtwet. Die bepaalt dat kinderen vanaf 5 jaar verplicht naar school moeten. In het geval van asielkinderen is afgesproken dat deze binnen 72 uur na hun aankomst in ons land naar school mogen. Het is niet meer dan de plicht van de overheid om ervoor te zorgen dat dit ook werkelijk gebeurt. Niet alleen voor volwassenen, zeker ook voor kinderen geldt dat zij een zinvolle dagbesteding moeten hebben. Die hebben ze niet als ze rondhangen in een gymzaal, azc of bungalowpark en beziggehouden moeten worden met spelletjes.
Er ligt niet alleen een taak voor de overheid, ook voor de scholen. Zijn zij erop gespitst vluchtelingenkinderen in hun omgeving gastvrij op te vangen, of proberen ze de deuren voor deze kinderen zo lang mogelijk dicht te houden? Die vraag geldt voor openbare scholen, maar net zo goed voor christelijke en reformatorische. Misschien wel juist voor die laatste. Wie de Bijbel serieus neemt, kan niet om de opdracht heen om de vreemdeling in onze poorten gastvrij te bejegenen. Dat geldt ook voor kinderen.
Staatssecretaris Dekker heeft aangegeven dat scholen die kinderen van vluchtelingen willen opvangen, daarvoor voldoende ondersteuning van het ministerie van Onderwijs krijgen. Maar ze moeten wel zelf aangeven of er obstakels zijn. Maken scholen gebruik van dit aanbod? Of laten ze liever bij voorbaat de moed zakken omdat de komst van asielkinderen op school een extra inspanning vraagt?
De reformatorische onderwijsorganisatie VGS vroeg enige tijd geleden haar scholen serieus na te denken over mogelijkheden om iets te betekenen voor vluchtelingenkinderen. Ze gaf daarbij concrete suggesties, variërend van het beschikbaar stellen van lesmateriaal tot het toelaten van deze kinderen op school. De indruk bestaat dat er tot nu toe weinig met deze handreiking wordt gedaan.
Natuurlijk moet er goed nagedacht worden over het toelaten van kinderen die niet tot de achterban van de school behoren, en de consequenties daarvan. Toch doen reformatorische scholen er verstandig aan die bezinning niet voor zich uit te schuiven. Hier en daar worden deze scholen ook al aangesproken door hun gemeentebestuur met de vraag wat zij kunnen betekenen voor asielkinderen. Wie dan nog moet gaan nadenken, kon weleens te laat zijn.