Binnenland

Burggraaf laat CHE cadeautjes na

Drs. M. Burggraaf heeft vrijdag bij zijn afscheid van de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) twee cadeautjes achtergelaten. De hogeschool krijgt er 250 studenten bij van de Evangelische Theologische Hogeschool in Veenendaal én de Kenniskring Ethiek van de Zorg, gevestigd bij de CHE, heeft een onverwachte financiële meevaller, waardoor zij in omvang kan verdubbelen.

Van onze verslaggever
19 March 2004 23:10Gewijzigd op 14 November 2020 01:03
Drs. M. Burggraaf
Drs. M. Burggraaf

Dat maakte Burggraaf vrijdag zelf bekend. Hij nam na dertien jaar afscheid als voorzitter van het college van bestuur van de CHE. Burggraaf gaat met de VUT. Eerder was hij twintig jaar rector van de Guido de Brès-scholengemeenschap in Rotterdam.

Het fusiebesluit met de Evangelische Theologische Hogeschool (ETH) wordt op 31 maart getekend. Dan zullen de 125 voltijd- en 125 deeltijdstudenten van deze school overgaan naar Ede. De ETH wordt een zelfstandige variant van de opleiding godsdienst-pastoraal werk van de CHE. Door de fusie krijgt de Edese hogeschool er vijf formatieplaatsen bij. Eerder ging de Theologische Hogeschool van de Gereformeerde Bond (THGB) over naar Ede.

De Kenniskring Ethiek van de Zorg mag verdubbelen. Burggraaf: „We ontdekten dat we meer geld konden krijgen en hebben een tweede aanvraag ingediend bij de Stichting Kennisontwikkeling Hoger Beroepsonderwijs. Die aanvraag is gehonoreerd.”

De kenniskring gaat door de verdubbeling naar 2,4 formatieplaatsen. Aan de kring is prof. dr. ir. H. Jochemsen verbonden als lector. Tien docenten leveren een bijdrage. De kenniskring is bedoeld om op wetenschappelijk niveau na te denken over christelijke ethiek in de zorgsector. Zij heeft de CHE als thuisbasis en wordt mede in stand gehouden door hogeschool de Driestar in Gouda en de Gereformeerde Hogeschool in Zwolle. Deze beide hogescholen hebben ook een eigen kenniskring, met respectievelijk drs. A. de Muynck en prof. dr. R. Kuiper als lector.

Ter gelegenheid van het afscheid van Burggraaf was er vrijdag op de Edese hogeschool een symposium over morele vorming in het hoger beroepsonderwijs. Prof. dr. J. A. van der Ven, theoloog aan de Katholieke Universiteit Nijmegen, vroeg zich af of CHE-studenten ethisch gevormd worden door hun kerkelijke achtergrond of door de aandacht voor het onderwerp tijdens de opleiding. Hij pleitte ervoor eerst het gedrag van mensen te beoordelen en dat vervolgens te herleiden tot waarden en normen.

Volgens Van der Ven moeten jodendom, christendom er islam zich bescheiden opstellen, omdat elk van de drie religies „een verleden met zwarte bladzijden” heeft. Hij riep joden, christenen en moslims op om vrouwen, kinderen en homo’s als „volwaardige en gelijkwaardige mensen” te beschouwen. Religie kan volgens Van der Ven „binnen de context van de mensenrechten fungeren als inspiratie en oriëntatie voor morele communicatie.”

Coreferent prof. dr. ir. H. Jochemsen beschouwt morele vorming als „het gestalte geven aan Gods koningschap in alle beroepspraktijken.” Hij stelt dat morele vorming ten diepste alleen kan door „het geloof in Christus.” Daarbij doet zich volgens Jochemsen wel een probleem voor. „Mag christelijk onderwijs uitgaan van christen-leerlingen of moet morele vorming altijd voorafgegaan worden door de oproep tot geloof? Die spanning blijft bestaan.”

Over morele vorming in christelijk hoger onderwijs werd vrijdag het boekje ”Hoofd, hart én handen” gepresenteerd, geschreven door dr. J. H. Hegeman, drs. I. A. Kole en Jochemsen. Het is verschenen als deel veertien in de serie ”Herkenning”, een uitgave van de Christelijke Hogeschool Ede.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer