Tijdens het staatsbezoek van de koning aan China eind oktober, dat meteen op de vakantie volgde, is „vanzelfsprekend” aandacht besteeed aan de mensenrechtensituatie in dat land, aldus minister van Buitenlandse Zaken gisteren in antwoord op Kamervragen van SP en D66. De koning heeft dat zelf ook „meerdere keren” gedaan, schrijft de minister.

Tijdens een eerdere ontmoeting met een Chinese delegatie heeft de mensenrechtenambassadeur gesproken over de rechten van homo’s en transgenders. Ook sprak hij zijn zorgen uit over gedwongen abortussen en „over de strikte controle die de Chinese autoriteiten uitoefenden op religieuze activiteiten, vooral in gebieden waar minderheden wonen, en van ondergrondse christelijke kerken.”

De Chinezen kaartten op hun beurt onder meer het seksueel misbruik in de roomse kerk aan.