Vreselijk
Hebreeën 4:7
„Zo bepaalt Hij wederom een zekeren dag, namelijk heden, door David zeggende zo lange tijd daarna (gelijkerwijs gezegd is): Heden, indien gij Zijn stem hoort, zo verhardt uw harten niet.”
Tot wie zegt de Heere dit nog steeds, hoewel voor het laatst: „Verhardt uw harten niet”? Hoe weet u dat Hij dit niet tegen u zegt? Toch bent u nog even achteloos en onbekommerd en doof als altijd. Het is vreselijk als een ziel zich zo begint te verharden tegen de herhaalde inspanningen van de Heilige Geest en de genadige roep van het Evangelie.
Sommigen van u verkeren in deze staat. Medezondaar, verhardt uw hart toch niet als u deze roepstem weer hoort. U zegt: „Maar het is al zo hard.” Dat geloof ik graag. Ja, zo hard als de stenen onder uw voeten; maar laat het niet nog harder worden.
Arme zondaar, herinnert u zich nog een tijd dat het niet zo hard was? Toen het nog kon huiveren voor de zonde, toen u dacht dat Immanuëls liefde het zelfs zou kunnen doen smelten? U zegt: „Ach, ik herinner me de tijd dat mijn hart nog niet zo ijskoud en ongevoelig was als het nu is. Ik herinner me dat de bezorgde blikken van mijn vader me bewogen en het gebed van mijn moeder mijn hart raakte. Ik herinner me dat de preken die ik hoorde, indruk op me maakten en me verontrustten en tot droefheid stemden. Maar nu, nu kan de dominee zeggen wat hij wil, het is me allemaal eender, ik zal nooit meer iets voelen.”
William Chalmers Burns, zendingspredikant in China (”Een ernstige roepstem”, 1840)