Meer scheidingen minder huwelijken
Het aantal echtscheidingen in Nederland bereikte vorig jaar een recordhoogte. Daarentegen daalde het aantal huwelijkssluitingen. Tegenover 83.000 huwelijken stonden 37.000 scheidingen. Dat betekent dat we toegroeien naar een situatie waarin de ene helft van de huwelijken door de dood van een van de huwelijkspartners ontbonden wordt en de andere helft door een echtscheiding.
Er is in dat opzicht de laatste dertig tot veertig jaar in ons land veel veranderd. Voor velen heeft het huwelijk zijn centrale plaats in het leven van een mens verloren. Men trouwt niet meer, en als men daar na een periode van samenwonen wel toe overgaat, scheidt men ook gemakkelijk als het bij nader inzien niet meer zo bevalt.
Een op de vier kinderen in Nederland wordt tegenwoordig buitenechtelijk geboren. In 1960 was dat slechts een op de zeventig! Ook elders in Europa zien we dergelijke ontwikkelingen.
In de Scandinavische landen wordt de helft of meer van de kinderen buiten het huwelijk geboren. In de Zuid-Europese landen daarentegen ligt het aandeel van de buitenechtelijk geboren kinderen duidelijk beneden het Nederlandse niveau. De rooms-katholieke traditie oefent daar kennelijk nog een remmende werking uit.
Het zal duidelijk zijn dat deze verschuivingen van fundamentele betekenis zijn voor het maatschappelijk leven. Kinderen van gescheiden ouders of van ongehuwde ouders groeien op in een instabiele situatie. Of er ontbreekt een ouder of men wordt in de loop der jaren geconfronteerd met de wisselende relaties die de verzorgende ouder er op na houdt.
Waar de notie van de huwelijkstrouw afwezig is en mensen elkaar gemakkelijk in de steek laten, hoeft men zich niet te verbazen wanneer er steeds meer (oudere) mensen zijn naar wie niemand omkijkt. Vroegere relaties met (huwelijks)partners hebben ze zelf verbroken of ze zijn door de ander beëindigd. Met de weinige kinderen die men heeft, is het contact vaak beperkt, ook al omdat ze de kant gekozen hebben van de andere partij.
Waar seksualiteit losgemaakt wordt van de huwelijksrelatie en verwordt tot een consumptieartikel voor jong en oud, hoeft men ook niet vreemd op te kijken dat prostitutie in allerlei vormen een massale omvang aanneemt.
Daarbij zien we dat de overheid nauwelijks iets doet om de unieke waarde van het huwelijk te onderstrepen. Ongehuwd samenwonen wordt tegenwoordig officieel erkend en in allerlei opzichten met een huwelijksrelatie gelijkgesteld. Sinds kort kennen we ook het homohuwelijk, dat volstrekt in strijd is met de essentie van het huwelijk.
De stijging van het aantal echtscheidingen vorig jaar is mede een gevolg van de opkomst van de zogenaamde flitsscheidingen. Door een huwelijk om te zetten in een geregistreerd partnerschap, dat vervolgens heel makkelijk ontbonden kan worden, kan men op korte termijn van elkaar af. Er is hier duidelijk sprake van een sluiproute, maar de overheid ziet geen reden om die onmogelijk te maken.
Nu was er vroeger op huwelijksgebied ook wel het een en ander loos, maar van belang was wel dat de overheid haar steun gaf aan de christelijke huwelijksmoraal. Echtscheidingen golden als een kwaad, dat zo veel mogelijk moest worden ingeperkt.
Thans is dat allemaal anders. Dat heeft ook zijn invloed op de gereformeerde gezindte. In de maatschappij waarin men leeft is veel gewoon geworden wat vroeger als afkeurenswaardig gold. De overheid vindt het allemaal best en beijvert zich om op dit terrein het onderscheid tussen goed en kwaad uit te wissen.
Meer dan ooit komt het nu aan op de kracht van de innerlijke overtuiging. Hoe diep zijn de normen van Gods Woord verankerd in de gewetens? Ook wat dat betreft is er geen reden tot optimisme.