Ds. Roos: CGK stevenen af op independistische structuur
De Christelijke Gereformeerde Kerken lijken „meer en meer af te stevenen op een independistische of congregationalistische structuur”, schrijft ds. P. Roos in het blad Bewaar het Pand. „Bij mij komt de vraag op of we als kerken op de goede weg zijn.”
De eenheid tussen gemeenten binnen zijn kerkverband komt kerkordelijk en organisatorisch meer en meer onder druk te staan, stelt de christelijke gereformeerde predikant uit het Friese Damwoude. „Bindingen met het eigen kerkverband raken op de achtergrond. Plaatselijk gaan er dan allerlei dingen gebeuren die landelijk of regionaal niet kunnen.”
De predikant legt vooral de vinger bij het sterk toenemende aantal samenwerkingsgemeenten. „De classisverslagen melden ons dat er inmiddels een behoorlijk aantal gemeenten is, waar verregaande contacten bestaan met de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. Uit het feit, dat deputaten art. 49 KO in al deze zaken gekend zijn, mag blijken dat er geen onkerkrechtelijke zaken gebeuren in dat zoeken naar onderlinge verbondenheid. De besluiten van de kerkorde en van de generale synode daarna laten dit kennelijk toe; zo althans moeten wij wel concluderen. Het is intussen een zaak van grote ambivalentie. Er wordt eenheid gezocht op deze manier en op een andere manier wordt in een zeker opzicht schade toegebracht aan dezelfde eenheid.”
Het eigen kerkelijk leven verliest zijn aanzien, signaleert ds. Roos. „Het kan gebeuren dat op een bepaalde zondag misschien in een flink aantal gemeenten predikanten voorgaan die niet behoren tot de Christelijke Gereformeerde Kerken. Dat werkt verwarrend. Soms is het een predikant uit de GKV, soms ook een voorganger uit de kringen van de Nederlands Gereformeerde Kerken. Door dit verschijnsel is het niet meer duidelijk wie en wat christelijk gereformeerd is. De grenzen van onze kerken worden vaag en gerafeld. Met het gevolg dat we als CGK-gemeenten onderling het zicht op elkaar verder kwijtraken en meer en meer verdeeld raken over de gang van zaken.”
Uit de „stormachtige toename” van het aantal samenwerkingsgemeenten komt, aldus de Damwouder predikant, „toch wel de vraag op waar dit straks op gaat uitlopen.” Kan een komende generale synode de zaak nog in het vage laten? vraagt hij zich af. „Dan ontstaat er nog veel meer wildgroei (vergeef me dan deze aanduiding). Gaan deze voorboden de GS niet onder zware druk zetten, zodat we er straks achter komen dat het tij niet meer te keren is? Maar wat gaat het in een ander geval worden, als er toch een meerderheid is, die samengaan met de GKV afwijst? Zal dan het verwijt van onbetrouwbaarheid niet klinken?”
Het overkomt me geregeld, schrijft ds. Roos, „dat ik verbaasd moet concluderen, dat er reeds veel gebeurt in samenwerking met de GKV. Als het gaat over de opleiding, over het jeugdwerk, over evangelisatie-methoden; in allerlei verbanden lijkt het erop dat we eenzelfde weg gaan. Uit een recent schrijven dat me onder de aandacht kwam, maak ik op, dat op deputatenniveau overeenstemming bestaat over de toe-eigening van het heil, dat men bijeenkomsten belegt om bij wijze van spreken de laatste hand te leggen aan de afwerking van dit eenheidsstreven, terwijl we tegelijk weten dat in de eigen gelederen de afstanden groter worden, mede door toedoen van deze feiten. Dit is, zo wordt gesteld, allemaal in aansluiting op de besluiten van de generale synode. Toch zullen er heel wat gemeenten zijn, die in deze ontwikkelingen niet mee kunnen denken. In een kranten-artikel werden deze van vrijgemaakte zijde aangeduid als de Bewaar het Pand-gemeenten. Daarom nu deze hartenkreet op déze plaats.”
Grote verwarring dus, constateert hij. „In de ene gemeente een dominee uit de NGK, in de andere gemeente een predikant uit de GKV enz. Als straks de NHK toch zal blijven bestaan, zullen er wellicht aan de andere zijde van onze kerken ook contacten ontstaan met deze groep. Dat zou op zich te wensen zijn. Maar waar blijft dan ons kerkelijk leven? Bij mij komt de vraag op of we als kerken op de goede weg zijn. Heeft de GS deze ontwikkelingen allemaal overzien en voorzien? Denken deputaten werkelijk dat het goed gaat? Het lijkt me dat ergens in de besluitvorming de zaken niet goed ingeschat zijn.”