Het geschenk lijdt aan inflatie
In december worden traditioneel veel cadeaus gegeven. Het is de maand van pakjesavond, kerstpakketten en eindejaarsgeschenken. „Het uitwisselen van geschenken brengt mensen samen”, zegt cultuurhistoricus Irma Thoen. Maar hoe lang nog?
Thoen (1972) studeerde maatschappijgeschiedenis aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. In Florence promoveerde ze op geschenkuitwisseling in de zeventiende eeuw, maar ze houdt zich ook bezig met de moderne Nederlandse cultuurgeschiedenis vanaf 1975.
„De lezers moeten alles wat ik zeg maar snel weer vergeten”, lacht Thoen voorafgaand aan het gesprek. „Het uitwisselen van geschenken gebeurt op een onbewuste manier. Als je gaat analyseren, maak je het stuk.”
Wat is een geschenk precies?
„Het belangrijkste punt is dat geschenken worden uitgewisseld; er is sprake van wederkerigheid. Mensen geven iets, in de onbewuste verwachting dat ze er op een later moment iets voor terugkrijgen. Het kan gaan om materiële zaken, zoals eten of gebruiksvoorwerpen, maar ook om immateriële zaken, zoals hulp en gastvrijheid. Er is er géén sprake van een economische transactie.”
Waarom geven mensen elkaar geschenken?
„Het is een middel om relaties te onderhouden of tot stand te brengen. Geschenken vormen het cement van de samenleving, juist door het fragiele evenwicht dat er bestaat tussen de gever en de ontvanger. Een geschenk wordt meestal niet onmiddellijk met een tegengift beantwoord, maar de verwachting dat dit zal gebeuren is er wel. Die verwachting houdt de relatie als het ware in stand. Dit wordt in een normale situatie overigens niet uitgesproken. Als het geven van geschenken punt van discussie wordt, is er vermoedelijk iets mis is in de relatie.”
Het geven van geschenken is dus niet gespeend van eigenbelang?
„In een gelijkwaardige relatie is het eigenlijk niet mogelijk om geheel onbaatzuchtig iets aan een ander te geven. Als we iemand iets cadeau doen, dan is dat om een relatie goed te houden. Dus ook voor onszelf van belang. Het gaat mis als het evenwicht wordt verstoord. Als een goede vriend op een dag vraagt of ik deze maand zijn hypotheek voor hem wil betalen, dan komt de relatie onder druk te staan. Van wederkerigheid is dan geen sprake meer. De een wordt afhankelijk van de ander en dat maakt de relatie ongemakkelijk. Zuiver altruïsme komt alleen in ongelijke relaties voor. Grootouders verwachten niet van hun kleinkinderen dat die hun iets van gelijke waarde teruggeven. Bij ouders en kinderen ligt dat alweer anders: ouders rekenen erop dat hun kinderen hen later zullen gaan verzorgen.”
Is ons geefgedrag minder positief dan we zelf denken?
„Het uitwisselen van geschenken is mooi en goed, het brengt mensen samen. Eigenlijk moeten we daar niet te veel over nadenken, want objectieve analyse levert een wat vervelend beeld op. We dénken bijvoorbeeld dat een geschenk uiting is van onze persoonlijke gevoelens. In de praktijk gaan we echter massaal naar bol.com om daar onze cadeaus in te slaan. We dénken dat we altruïstisch zijn als we een cadeau geven, maar in feite is er sprake van wederkerigheid. We dénken ook dat ons geven heel spontaan is, maar intussen spelen allerlei ongeschreven en onuitgesproken regels een rol. In de zeventiende eeuw sprak men in het kader van geschenkuitwisseling over ”eer en verplichting”. Tegenwoordig is het taboe om het over een verplichting te hebben, maar onderhuids is die wel aanwezig. Ook de momenten waarop we geven staan vast. We kennen het ritme van de levenstrap, waarbij heuglijke momenten worden gemarkeerd, zoals geboorten, huwelijken en jubilea. Daarnaast is er de jaarkalender met de verschillende feestdagen. Verjaardagen vallen in beide categorieën. En ten slotte zijn er de dagelijkse geschenken, het bloemetje of de fles wijn die we meebrengen als we ergens op visite gaan. Het is allemaal gereguleerd, onderworpen aan sociale regels en gewoonten.”
Is het geven van cadeaus een onpersoonlijk gebeuren?
„In de zeventiende eeuw maakten mensen vaker zélf iets om als geschenk te geven. Tegenwoordig zoeken we het persoonlijke in een kaartje bij het cadeau, of in de verpakking ervan. Ook de manier waarop we iets geven kan een geschenk persoonlijk maken, bijvoorbeeld als het vergezeld gaat met een gedicht of met een toespraak. Belangrijk is ook dat de gever er blijk van geeft dat hij de ontvanger goed kent, liefst nog beter dan deze verwacht. Daaruit blijkt dat hij er aandacht aan heeft besteed om een passend geschenk uit te zoeken. Met een cadeau kun je ook een stukje van jezelf geven, bijvoorbeeld als je een boek hebt uitgekozen dat jij erg de moeite waard vindt. Daarom is sinterklaas een veel interessanter geschenkmoment dan Kerst. Met sinterklaas maken mensen persoonlijke gedichten en surprises; ze moeten tijd en aandacht besteden aan degene die ze een cadeau geven. Ook kinderen doen hier volop aan mee. Alle facetten van het geven van geschenken komen hier bij elkaar. Maar ik maak me wel zorgen om de individualisering, de technologisering en de verzakelijking in onze tijd. Die hebben onmiskenbaar effect op het geven van cadeaus. Je merkt dat bijvoorbeeld aan de opkomst van de cadeaukaart. En tegenwoordig is het mogelijk om eenvoudig via internet een cadeau te bestellen en dat bij iemand te laten bezorgen. Dan is het persoonlijke contact helemaal verdwenen. Ook door de toenemende digitalisering –e-books, muziekstreaming– wordt het lastiger een persoonlijk geschenk te geven.”
U ziet de toekomst voor het geschenk somber in?
„Bij het Britse warenhuis Harrods staan na Boxing Day (tweede kerstdag) elk jaar weer rijen mensen voor de deur die hun kerstcadeaus willen ruilen. Mensen kijken blijkbaar vooral naar de economische waarde van het geschenk. En kennelijk zijn de cadeaus op hun beurt niet zo persoonlijk dat mensen ze willen houden. Maar zo wordt wel het geefsysteem ondermijnd. Het geschenk is altijd een middel geweest om in een relatie te investeren. Geschenkuitwisseling heeft een heel andere waarde en betekenis dan het systeem van geld verdienen en uitgeven. Tegenwoordig moet alles efficiënt zijn, gereduceerd tot nullen en enen. Maar daar wordt het leven niet leuker of beter van. De stap van het geven van een cadeaukaart naar het geven van geld is niet zo groot. Als die wordt gezet, heeft een gift geen enkele betekenis meer. We zullen toch niet meemaken dat voor het eerst in de geschiedenis van de mensheid er geen geschenken meer worden gegeven? Dat zou een trieste ontwikkeling zijn.”
Valt het tij nog te keren?
„Het uitwisselen van geschenken is een vorm van communicatie. Als er echt contact is, dan is het bijna onvermijdelijk dat er ook iets wordt gegeven. Tegenwoordig communiceren mensen veel via sociale media. In de zeventiende eeuw wandelden mensen voortdurend rond om praatjes te maken en nieuwtjes uit te wisselen. Ze kwamen bij elkaar aan de deur, men sprak elkaar. Deze cultuur nodigde uit tot gastvrijheid. Mee-eten lag in zo’n situatie algauw voor de hand. In mijn jeugd was het op het platteland nog gewoon dat de achterdeur altijd open was. Het was ook niet raar dat mensen een vorkje meeprikten. Die spontane gastvrijheid is een stuk minder geworden omdat iedereen een overvolle agenda heeft. Misschien kunnen we leren van mensen uit andere culturen. Van mijn islamitische buren krijg ik tijdens het Offerfeest altijd wat vlees, omdat ze dan (Thoen lacht) iets aan de armen moeten geven. Een Turkse vrouw uit de buurt vraagt me geregeld om koffie bij haar te komen drinken. Als wij een vluchteling uitnodigen om te komen eten is dat meestal een vorm van liefdadigheid. Maar omgekeerd zal een vluchteling zijn laatste koekje aanbieden als je zijn gast bent. Daar kunnen we iets van leren. Uiteindelijk is gastvrijheid is het mooiste geschenk: het is de basis voor elk menselijk contact.”
Aldus Calvijn in een van zijn preken. De wijzen uit het oosten brachten geschenken voor Jezus mee naar Bethlehem om Hem als „de geboren koning der Joden” eer te bewijzen. De evangelist Mattheüs vermeldt dat ze goud, wierook en mirre meebrachten, geschenken die inderdaad passend zijn voor een koning. Calvijn noemt de giften van de wijzen de „eigenaardige voortbrengselen van hun vaderland.” Hij verwerpt de wijdverbreide opvatting dat het goud verwijst naar het koningschap, de wierook naar het priesterschap en de mirre naar de begrafenis van Jezus. Het ging volgens hem eenvoudig om geschenken die karakteristiek waren voor het Oosten. Ook de kanttekeningen bij de Statenvertaling volgen die lijn: „Dit waren de kostelijkste dingen die in hun land gevonden werden.”
Uitspraak van Jezus Sirach uit ”Wijsheid van Jezus Sirach” (hoofdstuk 18:17 en 18). Jezus Sirach was vermoedelijk een Joodse Schriftgeleerde die in de tweede eeuw voor Christus leefde. ”Wijsheid van Jezus Sirach” is een van de apocriefe boeken. De Hebreeuwse versie is rond 180 voor Christus geschreven in Jeruzalem. Jezus Sirach probeerde in dit boek een verbinding te leggen tussen de Thora, de Profeten en de Geschriften (de Hebreeuwse Bijbel) en allerlei actuele gebeurtenissen. Daarnaast bevat het geschrift onder meer omgangsregels en een schets van de Hebreeuwse samenleving. Het citaat hierboven komt uit een van de hoofdstukken waarin wordt gewaarschuwd tegen zonden. Het vervolg luidt: „Een dwaas kwetst op botte wijze, een geschenk dat met tegenzin wordt gegeven, wekt verdriet.”
Spreekwoord uit de collectie van Johan de Brune de Oude (1588-1658), een Zeeuwse staatsman en schrijver. De Brune was advocaat en bekleedde verschillende politieke functies in Middelburg; van 1649 tot 1657 bekleedde hij het ambt van raadpensionaris van Zeeland. De Brune was een ernstige, piëtistische man. Zijn voorliefde voor spreekwoorden komt vooral tot uiting in de bundels ”Nieuwe wijn in oude le’er-zacken” (1636) en ”Bancket-werck van goede gedachten” (1657), waarin hij een groot aantal spreekwoorden van korte commentaren voorzag. Op die manier ontstond er een mozaïek van kennis op het gebied van de ethiek. Zonder een vaste vorm te kiezen leerde De Brune de lezer wat het juiste gedrag in allerlei omstandigheden was.